Inbedrijfstelling
7.3 Externe ventilator in bedrijf nemen
7.2
Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur
Voor de inbedrijfstelling
Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de
temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Tabel 7-1
Instelwaarde
Waarschuwing
Uitschakelen
Normaal bedrijf
Bereken de maximale bedrijfstemperatuur van de lager T
omgevingstemperatuur, de lagerbelasting en de invloeden van de installatie op de motor in
°C. Stel de waarden voor uitschakelen en waarschuwing conform de bedrijfstemperatuur
T
bedrijf
Tabel 7-2
Instelwaarde
Waarschuwing
Uitschakelen
7.3
Externe ventilator in bedrijf nemen
De externe ventilator is slechts voor een bepaalde draairichting geschikt, zie aanduiding voor
de draairichting op de ventilatorkap of het ventilatoraggregaat. De externe ventilator
garandeert de koeling, onafhankelijk van het toerental en de draairichting van de
hoofdmachine.
De koellucht mag slechts zwak chemisch agressief en slechts lichtjes stofhoudend zijn.
Controles voor de eerste testrun
Voer voor de eerste testrun de volgende controles uit:
● of de externe ventilator volgens de voorschriften is gemonteerd en uitgelijnd.
● Het ventilatorwiel loopt vrij.
● alle bevestigingselementen alsmede de elektrische aansluitingen zijn goed vastgedraaid.
● de verbindingen van de aardings- resp. potentiaalvereffeningen naar het net zijn volgens
de voorschriften aangebracht.
84
Richtwaarden voor de instelling van de opslagtemperatuur voor de ingebruikneming
in.
Instelwaarden voor het bewaken van de lagertemperaturen
Temperatuur
115 °C
120 °C
rekening houdend met de
modus
Temperatuur
T
+ 5 K ≤ 115 °C
bedrijf
T
+ 10 K ≤ 120 °C
bedrijf
1LE5 AH 400/450
Bedieningshandleiding, 10/2018