Periodiek onderhoudsschema
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA – ELEKTRISCHE VOERTUIGEN
REGELMATIG
Jaarlijks onderhoud uitsluitend door
een geschoolde monteur (of iedere 100
gebruiksuren, afhankelijk van welke
situatie zich het eerst voordoet)
_
PERIODIEK ONDERHOUDSSCHEMA – BENZINEVOERTUIGEN
REGELMATIG
Dagelijks onderhoud door de eigenaar
Maandelijks onderhoud door eigenaar of
geschoolde monteur
Halfjaarlijks onderhoud uitsluitend door
een geschoolde monteur (of iedere 50
gebruiksuren, afhankelijk van welke
situatie zich het eerst voordoet)
TAFEL VERVOLG OP DE VOLGENDE PAGINA
Pagina 46
CARRYALL 500/550/700 Gebruikershandleiding
ONDERHOUD
Accu's (voor voertuigen die zijn uitgerust
met het centrale bijvulsysteem)
Accu's
Veiligheidsstickers
ONDERHOUD
Veiligheidscontroles vóór elk gebruik en
dagelijkse controles
Functietest
Motor
Banden
Voertuig algemeen
Accu
Voorwieluitlijning en wielvlucht
Elektrische bedrading en aansluitingen
Remsysteem
Controleer handmatig het peil van de accuvloeistof
in alle accucellen om na te gaan of de kleppen naar
behoren functioneren. Zie pagina 53.
Als de accu's niet naar verwachting functioneren,
raadpleegt u het gedeelte Accu's in de onderhouds-
en servicehandleiding.
Controleer de veiligheidsstickers. Vervang ze indien
beschadigd of onleesbaar.
Zie Veiligheidscontroles vóór elk gebruik en
dagelijkse controles op pagina 31.
Zie Functietest op pagina 32.
Controleer het peil van de motorolie; zo nodig
aanvullen. Zie Periodieke smeerschema's op
pagina 48. Gooi gebruikte olie op gepaste wijze
weg.
Controleer de luchtinlaat van de motor; kijk of het
niet afgedekte gedeelte rond de uitlaat gras of vuil
bevat en maak het zo nodig schoon.
Controleer op juiste bandenspanning en pas
deze zo nodig aan. Zie Voertuigspecificaties –
Benzinevoertuigen op pagina 75.
Reinig het motorcompartiment en de onderkant van
het voertuig. Was de motor niet wanneer deze heet
is.
Reinig de accupolen en verwijder het vuil van de
behuizing; controleer het peil van de accuvloeistof
(Figuur 29).
Controleren en zo nodig aanpassen.
Raadpleeg het gedeelte Stuurinrichting en
voorwielophanging in de desbetreffende
onderhouds- en servicehandleiding.
Controleer of deze goed vastzitten en eventueel
beschadigd zijn.
Controleer de remblokken en vervang deze of stel
ze bij als dit nodig is.
Controleer de remkabels op schade; zo nodig
vervangen.
Controleer de afstelling van de vereffenaar voor de
remkabel en pas de instelling indien nodig aan.