Vooruit en achteruit rijden
1. Trek de noodstopschakelaar op het platformbedienings-
station uit, start de motor en activeer de voetschakelaar.
2. Plaats de rijregelaar naar wens op vooruit of achteruit.
Deze machine is uitgerust met een rijrichtingsindicator. Het
gele lichtje op de platformbedieningsconsole geeft aan dat de
giek voorbij de achterbanden is gezwenkt en dat de machine
in de tegenovergestelde richting van de beweging van de
bedieningselementen kan rijden/sturen. Als de indicator
brandt, moet de rijfunctie als volgt worden bediend:
1. Stem de zwarte en witte richtingpijlen op het
platformbedieningspaneel en het chassis op elkaar af
om de rijrichting van de machine te bepalen.
2. Druk op de schakelaar Opheffen rijrichting en laat deze
los. Beweeg binnen 3 seconden de rijbedieningshendel
langzaam in de richting van de pijl die de gewenste
rijrichting aangeeft. Het indicatorlichtje knippert 3
seconden lang totdat de rijfunctie gekozen is.
3122568
4.5
STUREN
Druk de voetschakelaar in om de machine te sturen, duw de
schakelaar naar links om naar links te sturen en naar rechts
om naar rechts te sturen.
CONTROLEER VOORDAT U DE MACHINE BEDIENT OF DE BOVENGIEK
ZICH BOVEN DE ACHTERAS BEVINDT. ALS DE GIEK ZICH BOVEN DE
VOORAS (STUURWIELEN) BEVINDT, ZORGEN DE STUUR- EN RIJHEN-
DELS VOOR EEN BEWEGING IN TEGENOVERGESTELDE RICHTING. DE
RICHTING LAAT DE PIJL OP DE STICKER VAN DE BEDIENINGSHENDEL
OVEREENKOMEN MET DE PIJL OP DE STICKER OP HET FRAME.
4.6
PARKEREN EN BERGEN
Parkeer en berg de machine als volgt:
1. Parkeer de machine in de rijstand, met de giek neergela-
ten over de achterkant, alle toegangspanelen en luiken
gesloten en vastgezet, het contactslot uit en de draai-
schijf vergrendeld.
2. Controleer of de remmen de machine op zijn plaats
houden.
3. Plaats blokken voor en achter de wielen.
4. Zet de keuzeschakelaar uit en haal de sleutel eruit.
– JLG Hoogwerker –
HOOFDSTUK 4 - MACHINEBEDIENING
4-7