HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS
8. Indicator gloeibougies (indien aanwezig)
Wanneer dit lichtje brandt, betekent dit dat de gloeibou-
gies aan zijn. Wacht na inschakeling van het contactslot
totdat het lampje uitgaat voordat u de motor tornt.
9. Waarschuwingslichtje en alarm van scheefstandalarm
Dit oranje lichtje geeft aan dat het chassis op een helling
staat. Er wordt tevens een geluidsalarm gegeven wan-
neer het chassis op een helling staat en de giek boven
horizontaal is. Wanneer dit lichtje brandt terwijl de giek
geheven of uitgeschoven is, moet deze worden inge-
schoven en tot onder de horizontale stand worden neer-
gelaten en de machine vervolgens horizontaal geplaatst
worden voordat het gebruik van de machine wordt her-
vat. Als de giek boven de horizontale stand staat en de
machine op een helling staat, gaat het scheefstan-
dalarmlampje branden en klinkt een alarm en wordt de
KRUIPSNELHEID automatisch geactiveerd.
3-20
WANNEER HET SCHEEFSTANDLICHTJE BRANDT TERWIJL DE GIEK
GEHEVEN OF UITGESCHOVEN IS, MOET DEZE WORDEN INGESCHO-
VEN EN TOT ONDER DE HORIZONTALE STAND WORDEN NEERGELA-
TEN. PLAATS DE MACHINE VERVOLGENS HORIZONTAAL ALVORENS
DE GIEK UIT TE SCHUIVEN OF BOVEN DE HORIZONTALE STAND TE
HEFFEN.
10. Indicator overbelasting. (indien aanwezig)
Duidt op overbelasting van het platform.
11. Indicator giekstoring
Als er een geluidsalarm klinkt en de indicator gieksto-
ring gaat branden wanneer u probeert een torengiek-
functie te activeren, wordt de functie uitgeschakeld door
de afslagschakelaar van de torengiek. Deze functie is
niet toegestaan in de huidige giekconfiguratie.
Wanneer er een geluidsalarm wordt gegeven en de indi-
cator giekstoring gaat continu branden zonder dat u
probeert een giekfunctie te activeren, is de opstand niet
uitgelijnd.
– JLG Hoogwerker –
3122568