18
In functie van de toestand van de te reinigen vloer kan u op twee manieren
te werk gaan.
Met een LICHT BEVUILDE vloer:
Voer de handelingen beschreven in het hoofdstuk "OPSTARTING VAN DE MACHINE" uit in de volgende
volgorde:
A – Activering van de commando's, B – Rotatie van de borstels, opgeheven van de grond, C – Opening en
instelling van de detergensoplossing voor de borstels, D – Daling van de borstels, E – Aanschakeling van
de aanzuiging, F – Daling van de vloerveger, G – Vordering.
Met een STERK BEVUILDE vloer
Voer de boven vermelde handelingen uit met deze volgorde: A, B, C, D, G. Breng het detergens aan op de
vloer en laat het enkel minuten inwerken, herhaal dan de handelingen A, B, D, G.
OPGELET
Deze handelingen moeten uitgevoerd worden in zones waar onbevoegde personen
geen toegang hebben. Duid deze zones aan met behulp van geschikte borden.
Nadat de bovenvermelde handelingen werden uitgevoerd moet als laatste de AFWERKENDE passage
uitgevoerd worden met de volgende sequentie: A, B, D, E, F, G.
Fig. A
Bij aanvang van de reiniging moet de rechterzijde van de VLOERREINIGINGSMACHINE
dicht bij de muur (of een meubel) liggen.
UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN
Fig. B
Reinig eerst langs de muren heen en ga dan stilletjes aan naar het midden van
het lokaal, steeds tegen de richting van de wijzers van de klok in (m.a.w. draai
steeds naar links toe). Bij elke "passage" moeten de borstel 3/5 overlappen met
de voorgaande passage.
Fig. C
Bij smalle bochten (1) moet u op circa 1 meter vóór de bocht de kraan
voor de detergensoplossing sluiten. Vlak achter de bocht (2) moet de
kraan terug worden geopend.
WERKMETHODE