Hoofdstuk 6: Onderhoud
Het is een goede gewoonte na elk gebruik naar lekkage en losse onderdelen te kijken. Controleer de machine dan ook en
luister of u bijgeluiden hoort. In buitengewone rijsituaties of bij gebruik onder extreme omstandigheden moeten de
service-intervallen dichter opeenvolgen.
Controleer de vorstbeveiliging vóór het winterseizoen.
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. Voor de punten die gemarkeerd
zijn met voetnoot 4, moet u een erkende servicewerkplaats bezoeken.
● =
Staat beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
❍ =
Staat niet beschreven in deze gebruiksaanwijzing.
Onderhoud
Controleer evt. brandstof- en olielekkage
Controleer de veiligheidsschakelaar,
zitting
Controleer de veiligheidsschakelaar,
pedaalsysteem, neutrale stand
Controleer het motoroliepeil (iedere
tankbeurt)
Controleer het peil van de hydraulische
olie
Controleer het koelvloeistofpeil
Controleer de koelluchtinlaat van de
motor, het radiatornet en de radiator en
maak deze schoon.
Controleer bevestigingselementen
(bouten, moeren e.d.)
Start motor en messen, luister naar
bijgeluiden
Maak schoon onder het maaidek en
riemkappen
Controleer of er beschadigingen zijn
ontstaan
Controleer de luchtdruk in de banden
(100 kPa)
Maak alles rond de motor zorgvuldig
schoon
Maak alles rond de transmissie
zorgvuldig schoon
Smeer volgens het smeerschema
Reinig het luchtfilter en leeg de
deeltjesvanger
Controleer de messen
Vervang motorolie en filter
Blad
zijde
-
44
44
117
122
50
38
-
-
48
-
42
-
-
3
111
40
49
118
1
Dagelijks
Weke-
onderhoud
lijks
onder-
voor
na
houd
❍
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
❍
❍
●
●
❍
●
❍
❍
●
●
●
Onderhoudsinterval in uren
250
500
1000
●
●
●
●
●
Onderhoud
2000
3000
35