Rijden
•
Bij maaien met de mulchfunctie moet u extra
goed op een korte maai-interval letten.
•
Gebruik de differentieelvergrendeling indien het
risico van wielspin bestaat. De
differentieelvergrendeling mag tijdens bedrijf
ingeschakeld worden en u mag draaien met
ingeschakelde differentieelvergrendeling.
Voor de start
BELANGRIJKE INFORMATIE:
Het luchtinlaatrooster achter de bestuurderszitting mag
niet worden geblokkeerd door bijv. kledingstukken,
bladeren, gras of vuil. De koeling van de motor
verslechtert dan. Risico van ernstige motorschade.
BELANGRIJKE INFORMATIE:
Startgas of ether mag voor deze motor niet gebruikt
worden.
•
Lees de hoofdstukken "Veiligheidsinstructies" op
blz. 11 en "Presentatie" op blz. 29.
•
Voer dagelijks onderhoud uit volgens
"Onderhoudsschema" op blz. 71.
•
Stel de zitting af op de gewenste stand.
Zie "5-9. Zitting" op bladzijde 35.
•
Stel het stuur en de stuurconsole af op de
gewenste stand.
•
Zie "10. Stuur en stuurconsole" op bladzijde 37.
•
Kies de gewenste maaihoogte (1-7) met de
instellingen voor de maaihoogte. Zet de hendels
horizontaal, zodat deze niet in struiken e.d. blijven
haken.
30
Pedaal van de differentieelvergrendeling
Luchtinlaat
Instelling maaihoogte
Instellingen maaihoogte
8043-046
8043-047