Stuurconsole
40. Controlelampje Opladen accu blz. 24
41. Controlelampje Differentieelvergrendeling blz. 24
42. Controlelampje Koelvloeistoftemperatuur blz. 24
43. Controlelampje Gloeien blz. 24
44. Controlelampje Oliedruk motor blz. 24
45. Controlelampje Aandrijving van het maaidek blz. 24
46. Controlelampje Parkeerrem blz. 24
1-2. Snelheidshendel
De snelheid van de machine wordt traploos geregeld
met twee pedalen. Voor vooruitrijden wordt pedaal (1)
gebruikt en voor achteruitrijden pedaal (2).
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat de pedalen niet door takken beïnvloed
kunnen worden wanneer u onder struiken maait.
3. Parkeerrem
Activeer de parkeerrem door de hendel naar voren te
bewegen.
Deactiveer de parkeerrem door de hendel naar
achteren te bewegen.
4. Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel aan de rechterkant van de
bestuurder zitten alle hendels en schakelaars bij
elkaar die bij het rijden met de machine worden
gebruikt. Het onderstuk van het paneel is voorzien van
een klepje over de zekeringen en relais van de
machine. Zie "21-37. Bedieningsmechanismen op het
bedieningspaneel" op bladzijde 20.
47. Controlelampje Hoge versnelling blz. 24
48. Controlelampje Rechter richtingaanwijzers blz. 24
49. Hendel voor kantelen van stuurconsole blz. 25
50. Controlelampje Grootlicht blz. 24
51. Controlelampje Linker richtingaanwijzers blz. 24
Snelheidshendel
Parkeerrem
Presentatie
17