Presentatie
34-35. Elektrisch contact
Op het elektrisch contact (34) kunt u bijvoorbeeld een
verwarmde zitting of de oplader voor een mobiele
telefoon aansluiten. Het elektrisch contact wordt aan-
en uitgezet met de schakelaar (35) op het
bedieningspaneel.
Het elektrisch contact is beveiligd met een eigen
zekering FU11 (max. 10 A), die achter een klepje aan
de buitenkant van het bedieningspaneel zit.
36
Urenteller
.
De urenteller laat de tijd zien dat de motor gelopen
heeft. De tijd die eventueel verstrijkt wanneer de motor
stil staat met de ontsteking aan, wordt niet
geregistreerd. Het laatste cijfer laat een tiende van een
uur zien (6 minuten).
40-51. Controlelampjes
Op de stuurconsole onder het stuur zitten
controlelampjes voor opladen accu (40),
differentieelvergrendeling (41),
koelvloeistoftemperatuur (42), gloeien (43), oliedruk
(44), aandrijving van het maaidek (45), parkeerrem
(46), hoge versnelling (47), grootlicht (50) en
richtingaanwijzers (48, 51).
Bij de start gaan alle lampjes branden voor een
functiecontrole.
De belangrijkste lampjes zijn die voor
koelvloeistoftemperatuur en oliedruk. De motor komt
automatisch tot stilstand als een daarvan gaat
branden.
Het lampje voor de koelvloeistoftemperatuur knippert
o
bij ca. 100
C en gaat onafgebroken branden bij ca.
o
110
C, waarop de motor tot stilstand komt.
Als het lampje knippert, moet u de belasting
verminderen om de temperatuur te laten dalen.
De controlelampjes zijn LED's, die niet afzonderlijk
vervangen kunnen worden. Bij een mankement moet
het hele controlepaneel in één keer worden
vervangen.
24
Elektrisch contact met schakelaar
Urenteller
Controlelampjes