Presentatie
Dieselbrandstof is bij normale temperatuur minder brandgevaarlijk dan benzine, maar is licht ontvlambaar als het wordt
verhit tot het vlampunt. Deze varieert al naar gelang het type dieselbrandstof, maar is normaliter hoger dan +50 °C (120
°F).
Neem de grootst mogelijke brandstofhygiëne in acht. Het injectiesysteem van de dieselmotor is zeer gevoelig en kan
beschadigd raken door verontreinigingen die zo klein zijn dat ze met het blote oog niet te zien zijn. Gebruik alleen schone
vaten (gesloten + stofvrije trechter). Neem stof af voordat de tankdop wordt losgenomen. Om het injectiesysteem te
beschermen is er een filter, maar als dat verstopt raakt kunnen er storingen ontstaan. Het verhelpen van schade en
storingen en het vervangen van filters zijn geen reparaties die onder de garantie vallen als ze veroorzaakt zijn door slechte
hygiëne.
Denk aan de risico's voor het milieu. Zie "Milieubescherming" op bladzijde 26.
Droog eventueel gemorste brandstof op. Materiaal dat verontreinigd is met brandstof moet naar een veilige locatie
worden gebracht.
Als u brandstof op uw kleding krijgt, moet u andere kleding aantrekken omdat er anders huidirritaties kunnen ontstaan.
Winterbrandstof en paraffineneerslag
Bij rijden in strenge kou kunnen er met standaardbrandstof storingen als gevolg van paraffineneerslag optreden. Om dat
tegen te gaan wordt in gebieden met een dergelijk klimaat winterbrandstof verkocht: diesel met een toevoeging om
vlokvorming tegen te gaan. In sommige streken worden 's zomers en 's winters verschillende brandstoffen verkocht, in
weer andere wordt het hele jaar door winterbrandstof verkocht. Vraag uw brandstofleverancier om advies en gebruik
alleen winterbrandstof bij temperaturen onder 0 °C (+32 °F).
21-37. Bedieningsmechanismen op het
bedieningspaneel
Het bedieningspaneel is voorbereid voor extra
uitrusting, die als accessoire voor de PT 26D verkocht
wordt. Daarom kan een aantal van de onderstaande
bedieningsmechanismen op uw machine ontbreken.
21. Bedieningspook hydraulica
De pook wordt gebruikt om het maaidek in transport-
of maaistand te zetten wanneer er hydraulische druk
is.
Verhogen van het maaidek (transportstand)
Zet de messen stil door de schakelaar voor het
aandrijven van het maaidek (22) in te drukken.
Trek het pookje naar achteren om transportstand te krijgen.
Het dek gaat dan omhoog.
Het maaidek kan een eindje omhoog worden gebracht
met draaiende messen. Daarmee wordt het maaien
van zeer hoog gras en een ongelijke ondergrond
vereenvoudigt. De machine is echter voorzien van een
automatische messenstop, die geactiveerd wordt
zodra het maaidek de transportstand inneemt. Als de
automatische messenstop is geactiveerd, moet de
schakelaar (22) worden ingedrukt en voor herstart
worden uitgetrokken.
Verlagen van het dek (maaistand)
Breng het hefpookje naar voren naar de maaistand.
Het dek gaat dan naar beneden. Het pookje hoeft niet
vastgehouden te worden, laat dit terugveren naar de
nulstand zodra het dek omlaag is.
De messen worden geactiveerd met de schakelaar
voor het aandrijven van het maaidek (22).
De gewichtsoverdracht kan geactiveerd worden,
hetgeen ertoe leidt dat het maaidek de contouren van
de grond en de oneffenheden in het gazon beter volgt.
Zie "Gewichtsoverdracht" blz. 23.
20
Verhogen van het maaidek met het hefpookje
Maaistand