Presentatie
25. Richtingaanwijzers (optie verkeersset)
Druk voor resp. de linker en de rechter
richtingaanwijzers. De richtingaanwijzers doven
automatisch na ca. 30 seconden of handmatig door in
dezelfde richting te drukken. Drukt u nadat de
richtingaanwijzers zijn uitgegaan, dan gaat er een
nieuwe periode van 30 seconden in. Drukt u tijdens
het knipperen van de richtingaanwijzers in
tegenovergestelde richting, dan gaan de
richtingaanwijzers voor de andere kant 30 seconden
aan.
26. Startslot
Drie standen:
•
OFF
Alle functies zijn uitgeschakeld. De motor komt tot
stilstand. Het parkeerlicht kan gaan branden (optie
verkeersset)
•
ON
Normale bedrijfsstand.
•
Start and Preheating
Houd de schakelaar in de stand gloeien. Wanneer
het gloeien voltooid is, wordt de startmotor
ingeschakeld. Tijdens het gloeien brandt lampje
(43) op het controlepaneel. Terugveren naar stand
ON. Opnieuw draaien binnen 2 seconden leidt tot
start zonder gloeien.
27. Koplamp
Drie standen, met de klok mee in onderstaande
volgorde:
•
Uit
•
Dimlicht
•
Grootlicht
Als de schakelaar in de stand Dimlicht staat, heeft u
een dimlichtautomaat: het dimlicht gaat branden zodra
de motor aanslaat.
28. Toerentalregeling
De hendel regelt het toerental van de motor en
daarmee ook de rotatiesnelheid van de messen.
Om het toerental van de motor te verhogen of te
verlagen wordt de hendel naar voren respectievelijk
naar achteren bewogen.
22
Schakelaar voor richtingaanwijzers
Startslot
Schakelaar voor koplamp
Toerentalregeling