3Bewerkingsparameters instellen
De door u gemaakt opname kan automatisch door de camera worden
bewerkt volgens een van drie sets door u ingestelde
bewerkingsparameters ([Tooncurve], [Scherpte] en [Contrast]).
Gebruik de meegeleverde software voor het vastleggen van de
kleurtooncurve.
Parameter
Tooncurve
Scherpte
Contrast
58
Voor het wijzigen van de helderheid, de kleurtoon en dergelijke.
Hoe hoger de instelling, hoe scherper de afbeelding.
Hoe hoger de instelling, hoe groter het contrast.
Selecteer [Parameters].
1
¡Selecteer het tabblad <
¡Houd de knop <
Selecteer [Stel in].
2
¡Houd de knop <
s
Selecteer het setnummer dat u
3
wilt instellen.
¡Houd de knop <
Effect
en draai aan het instelwiel <
[Parameters] te selecteren. Laat de
knop vervolgens los.
en draai aan het instelwiel <
[Stel in] te selecteren. Laat de knop
vervolgens los.
Het instellingenscherm verschijnt.
en draai aan het instelwiel <
[Set 1], [Set 2] of [Set 3] te selecteren.
Laat de knop vervolgens los.
z
>.
X
> ingedrukt
5
> om
X
> ingedrukt
5
X
> ingedrukt
5
> om
> om