C.Fn-12
1:
Dit is handig voor close-up- en zoomlensopnamen en voorkomt dat de
camera door de spiegelbeweging gaat trillen. Zie pagina 97 voor het
opklappen van de spiegel.
C.Fn-13
1:
U kunt kiezen uit 11 AF-punten. De spotmeting gebeurt op het actieve
AF-punt. (p.81)
2:
U kunt kiezen uit 11 AF-punten. De spotmeting gebeurt op het
middelste AF-punt. (p.81)
3:
U kunt kiezen uit 9 AF-punten. De spotmeting gebeurt op het actieve
AF-punt. (p.81)
¡
Stel de lichtmeetmodus in op spotmeting. Anders kan de meting niet op
het AF-punt gebeuren.
¡
Als u C.Fn-13-1/2 instelt of opheft wordt het ingestelde AF-punt
(p.70) vervangen door het middelste AF-punt.
¡
Elke lichtmeetmodus is geschikt behalve spotmeting.
¡
Als u C.Fn-13-1/2/3 instelt, kunnen alle 45 AF-punten automatisch
worden geselecteerd.
¡
Als u C.Fn-13-1/3 instelt, is flitsbelichtingsvergrendeling mogelijk
met elk AF-punt dat u selecteert.
C.Fn-14
0:
Volautomatische flitsfotografie onder alle omstandigheden, van weinig
licht tot flitsopnamen bij daglicht.
1:
Voor de flitsbelichting wordt een gemiddelde berekend voor het ovale
AF-gebied. Aangezien automatische flitsbelichtingscompensatie niet
wordt uitgevoerd, dient u deze wellicht zelf in te stellen afhankelijk van
de opname. Dit geldt ook als u flitsbelichtingsvergrendeling gebruikt.
C.Fn-15
1:
Als u een trage synchronisatiesnelheid gebruikt, kunt u een lichtspoor
creëren als u een bewegend voorwerp volgt. Er wordt geflitst net voordat
de sluiter sluit. Deze persoonlijke voorkeur kan worden gebruikt om
2e-gordijnsynchronisatie-effecten te verkrijgen, zelfs bij Speedlites uit
de EX-serie die deze mogelijkheid niet hebben. Als een Speedlite uit de
EX-serie die deze mogelijkheid wel heeft, wordt ingesteld op een
2e-gordijnsynchronisatie, zal deze de persoonlijke voorkeur opheffen.
Spiegel opklappen
Aantal AF punten/spotmeting
Automatische E-TTL II-flitssysteem
Sluitersynchronisatie
151