3Witbalans selecteren
Bij de instelling <Q> zal doorgaans automatisch de optimale witbalans worden
ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de
witbalans handmatig instellen op de lichtomstandigheden van dat moment.
Q
: Automatisch (ongeveer 3000 K - 7000 K)
W
: Daglicht (ongeveer 5200 K)
E
: Schaduw (ongeveer 7000 K)
R
: Bewolkt, schemer, zonsondergang (ongeveer 6000 K)
Y
: Bulbbelichting (ongeveer 3200 K)
Y
: TL-verlichting (ongeveer 4000 K)
I
: Flitslicht (ongeveer 6000 K)
O
: Aangepast (ongeveer 2000 K - 10000 K)
Stel de optimale witbalans in voor de verlichting van dat moment. (p. 49)
P
: Kleurtemperatuur (ongeveer 2800 K - 10000 K)
PC-1
PC-2
PC-3
,
,
Gebruik de meegeleverde software om de persoonlijke
witbalansinstellingen vast te leggen.
Deze optie wordt niet weergegeven als er geen persoonlijke
witbalansinstellingen zijn vastgelegd.
De witbalans
De drie primaire kleuren, RGB (rood, groen en blauw), komen in verschillende
proporties voor in een lichtbron, afhankelijk van de kleurtemperatuur. Wanneer
de kleurtemperatuur hoog is, is er meer blauw. En wanneer de kleurtemperatuur
laag is, is er meer rood.
Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Met
een digitale camera kunt u de kleurtemperatuur met behulp van software
compenseren om de kleuren in de opname natuurlijker te laten lijken. De witte
kleur van het onderwerp vormt de basis voor de aanpassing van de andere
kleuren. Bij de instelling <Q> van de camera wordt de CMOS-sensor
gebruikt om de witbalans automatisch in te stellen.
48
Selecteer de witbalansinstelling.
¡
Persoonlijke witbalans
Houd de knop <B> ingedrukt en draai
aan het instelwiel <5> om de gewenste
witbalans te selecteren. Laat de knop
vervolgens los .