3Opnamekwaliteit instellen
U kunt de beeldgrootte (opgeslagen pixels) en de JPEG-kwaliteit
(compressieverhouding) instellen. Bij het selecteren van de beeldgrootte kunt
u ook aangeven of u tegelijkertijd RAW- en JPEG-opnamen wilt opslaan.
Het selecteren van de beeldgrootte
Bij alle instellingen behalve <
hoogwaardig JPEG-indeling. <
meegeleverde software worden bewerkt. Bij de instellingen
4
3
/
wordt de opname tegelijkertijd in RAW- en JPEG-indeling opgeslagen.
Beeldgrootte (gemiddeld aantal opgeslagen megapixels)
3
(Groot)
4
(Medium1)
5
(Medium2)
6
(Klein)
1
(Raw)
¡
JPEG-beeldbestanden hebben de extensie "jpg" en RAW-beeldbestanden
hebben de extensie "cr2".
¡
RAW- en JPEG-afbeeldingen die tegelijkertijd worden opgeslagen, komen
in dezelfde map - met hetzelfde bestandsnummer maar met verschillende
extensies (cr2 en jpg). JPEG-afbeeldingen zijn geschikt voor rechtstreeks
afdrukken en het opgeven van een afdrukvolgorde.
¡
3
4
Als u
,
p
<
> weergegeven. (Behalve bij gelijktijdige opnamen in RAW en JPEG.)
44
1
1
De beeldgrootte selecteren
¡Houd de knop <
Overzicht beeldgrootte
5
6
,
of
selecteert, wordt rechts in de zoeker het pictogram
> wordt de opname opgeslagen in de
>-opnamen moeten met de
aan het instelwiel <
gewenste beeldgrootte te selecteren.
Laat de knop <
3504 x 2336 (8,2)
3104 x 2072 (6,4)
2544 x 1696 (4,3)
1728 x 1152 (2,0)
3504 x 2336 (8,2)
126
N
N
N
N
> ingedrukt en draai
5
> om de
N
> vervolgens los.
Afdrukgrootte
A3 of groter
A4 of groter
A5 - A4
A5 of kleiner
A3 of groter
/
5
/