Zwemmen met uw Forerunner
U kunt uw zwemgegevens, zoals afstand,
snelheid, aantal slagen, en slagtype (alleen voor
zwembad) vastleggen.
OPMErkIng: de Forerunner kan geen hartslag
vastleggen tijdens het zwemmen.
1
Houd MODE ingedrukt.
2
Selecteer Zwemmen > Zwemmen in
zwembad.
3
Selecteer de lengte van het zwembad of
voer een aangepaste lengte in.
4
Selecteer zo nodig MODE > Instellingen >
Instellingen voor badzwemmen >
gegevensvelden om de trainingspagina's
voor zwemmen aan te passen.
Zie de gebruikershandleiding voor
een volledige lijst met de beschikbare
gegevensvelden.
5
Selecteer sTarT.
6
Als u stopt om uit te rusten, selecteer dan
LaP en selecteer opnieuw LaP als u weer
verder zwemt.
Er wordt dan een rustinterval ingelast, dat is
gescheiden van uw zweminterval.
7
Selecteer sTOP nadat u uw zwemsessie
hebt voltooid.
8
Houd rEsET ingedrukt om uw gegevens op
te slaan en de timer opnieuw in te stellen.
8
Zwemtermen
OPMErkIng: voor aanvullende informatie
over zwemmen in open water en velden
met zwemgegevens verwijzen wij u naar de
gebruikershandleiding.
•
Een baan is één keer de lengte van het
zwembad.
•
Een interval bij zwemmen is als een ronde
bij hardlopen. U kunt uw zwemsessie
onderverdelen in zwemintervallen en
rustintervallen.
•
Elke keer dat uw arm waaraan de
Forerunner is bevestigd een volledige cyclus
voltooid, wordt er een slag geteld.
•
Uw swolf score is de som van de tijd voor
één lengte en het aantal slagen voor die
lengte. Een voorbeeld: 30 seconden plus
15 slagen is gelijk aan een swolfscore
van 45. Swolf is een meeteenheid voor
zwemefficiency en, net als bij golf, is een
lage score beter.
•
Uw zwemefficiencyindex is de som van de
tijd plus het aantal slagen dat nodig is om
25 meter te zwemmen. Hiermee kunt u uw
zwemefficiency vergelijken met een ander
zwembad of een zwemsessie in open water.
Een lagere zwemefficiencyindex is beter.
Forerunner 910XT – snelstartgids