Controlelampjes controleren
De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd:
Oliedrukcontrole dieselmotor (1)
- Moet kort na het starten uitgaan.
$
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het
gebruik gaat branden: direct de contact-
sleutel uit het contact trekken om de
motor uit te zetten. Motoroliepeil controleren.
Overige mogelijke fouten: zie Motor-Betriebsanleitung.
Acculaadcontrole (2)
Moet na het starten uitgaan zodra het
toerental wordt verhoogd.
$
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het
gebruik gaat branden: kortstondig het
toerental verhogen.
Als het lampje blijft branden: de motor uitzetten en de fout opsporen.
$
Mogelijke fouten: zie paragraaf "Storingen".
D 36
723
Kontrollleucht_F6.cdr
723
Kontrollleucht_F6.cdr
Ã
1
Ã
2