Kettingspanning loopwerk (4)
De kettingspanner van de loopwerkket-
ting wordt gevuld via de smeernippel (A)
op de zijkant van het loopwerk.
Kettingspanning controleren:
Loopwerk van de machine op een pas-
send kanthout (B) of iets dergelijks rij-
den.
Om de ketting te ontlasten iets achteruit
rijden, waarbij de machine echter op het
kanthout blijft staan.
B
De kettingspanning is in orde wanneer
de kettingdoorhang tussen de middelste
looprol en de ketting ca. 20-30 mm be-
draagt.
Indien nodig met een smeerpistool vet
bijvullen in de kettingspanner (A).
A
Daarna de machine een stuk vooruit en
achteruit rijden en de doorhang nog-
maals controleren.
Dit uitvoeren bij beide loopwerken!
Kettenspann_F6C.jpg,Laufw_F6C.cdr,Kettspann_F6C.cdr
F 13