Dieselmotor (17)
Voordat er met het werk wordt begon-
nen altijd het oliepeil van de motor con-
troleren met de peilstaaf (17.1).
Oliecontrole bij horizontaal staande ma-
chine!
$
Teveel olie in de motor beschadigd de
pakkingen; te weinig olie leidt tot over-
verhitting en beschadiging van de motor.
Olieverversing, filtervervanging, brand-
stofontluchting en klepinstelling, zie de
gebruiksaanwijzing van de motor.
Klepspeling en gloeispiralen contro-
leren
$
De klepspeling en de gloeispiralen van
de motor om de 1000 bedrijfsuren con-
troleren en eventueel instellen/vervan-
gen.
Voor de controle en instelling van de
klepspeling en controle van de gloeispi-
ralen:
zie de gebruiksaanwijzing van de motor.
Omkeerrollen transporteur (20)
De omkeerrollen van de transporteur
smeren via smeernippel (20.1) achter de
dwarstraverse.
De middenlagers worden gesmeerd via
de buitenste smeernippels.
V-riemen (21)
Bij de controle mogen de V-riemen max.
1–1,5 cm ingedrukt kunnen worden.
Anders moeten de V-riemen worden ge-
spannen (zie Motor-Betriebsanleitung).
17.1
Motoröl_F6.jpg
Valve.Tif
Lrostumlenk_F6C.jpg
Riemen_F6.jpg
20.1
21
F 19