Kettingspanning transporteur (27)
De stelschroeven (27.1) bevinden zich
vooraan op de dwarstraverse.
De transporteurketting mag niet te slap
of te strak zijn gespannen. Bij een te
strak gespanning ketting kan materiaal
tussen ketting en kettingwiel leiden tot
27.1
stilstand of breuken.
Lrostspann_F6.jpg
Indien de kettingen te slap zijn gespan-
nen, kunnen ze uitstekende voorwerpen grijpen en daardoor breken.
Bij de dagelijkse visuele controle vlak
onder de stootstang kijken. De ketting
mag niet doorhangen onder de onder-
zijde van de stootstang.
240
240
Als de ketting moet worden bijgesteld,
moet in onbelaste toestand de doorhang
tussen de onderkant van de bodemplaat
F0159_A1.TIF
en de onderkant van de ketting worden
gemeten (zie afbeelding).
F 21