Advertenties
KINDeRVeIlIGHeID: installatie van het kinderzitje
Overzicht van de installatie in de société-uitvoering
³
Controleer de staat van de airbag
voordat u een passagier laat plaatsnemen of
een kinderzitje installeert.
l e V e N s G e VA A R
GeVAAR
VAN
leTsel: controleer voordat u
een kinderzitje achterstevoren
op de plaats van de passagier voorin in-
stalleert, of de airbag wel is uitgescha-
keld (zie "Kinderveiligheid: uit-/inschake-
len van de passagiers airbag voorin" in
hoofdstuk 1).
1.54
²
Plaats verboden voor het installeren
van een kinderzitje.
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
gordel
−
Plaats toegelaten voor de beves-
tiging met de gordel van uitsluitend een
O F
achterstevoren geplaatst kinderzitje dat
eRNsTIG
goedgekeurd is als "Universeel".
Door het gebruik van een niet bij de auto passend kinderveiligheidssysteem wordt
de baby of het kind niet correct beschermd. Het kan ernstig of zelfs dodelijk letsel
oplopen.
(5/6)
Kinderzitje bevestigd met behulp van de
IsOFIX bevestiging
ü
Plaats waar een ISOFIX kinderzitje is
toegelaten.
±
ankering aan de bovenkant voor de beves-
tiging van een vooruit geplaatst universeel
ISOFIX kinderzitje. De verankering bevindt
zich op de rugleuning van de stoel.
De grootte van een ISOFIX kinderzitje wordt
aangegeven door een letter:
– A, B en B1: voor zitjes vooruit van groep 1
(van 9 tot 18 kg);
– C en D: kuipzitjes of zitjes achterstevoren
van groep 0+ (onder 13 kg) of van
groep 1 (van 9 tot 18 kg);
– E: kuipzitjes achterstevoren van groep 0
(onder 10 kg) of 0 + (onder 13 kg);
De passagiersstoel heeft een ver-
Advertenties
Hoofdstukken
