VeRsNellINGssCHAKelAAR
Parkeren van de auto
Als de auto stilstaat, zet u de hendel in stand
P: de voorwielen zijn mechanisch geblok-
keerd door de transmissie.
Zet de handrem vast.
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door schade eraan oplopen (bijvoor-
beeld: vervorming van een as enz.) of
aan het elektrische circuit of tractiebat-
terij.
Raak de onderdelen van het circuit of
eventuele lekken of vloeistoffen niet aan.
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto zo snel mogelijk
door een merkdealer laten controleren.
Gevaar op ernstig letsel of een elek-
trische schok die de dood kan veroor-
zaken.
2.6
/HANDReM
(2/2)
2
7
Bij een storing
Als bij het starten de hendel in P geblok-
keerd blijft, terwijl u het rempedaal en de
ontgrendelknop 2 indrukt, is het mogelijk de
hendel handmatig vrij te zetten. Wip hiervoor
het plaatje 4 aan de voet van de hendel los.
druk tegelijkertijd op het merkteken 7 en op
de ontgrendelknop 2 op de hendel.
Handrem
Vrijzetten
Trek de handgreep 6 iets omhoog waarna u
4
de knop 5 indrukt en de handgreep omlaag
duwt.
Vastzetten
Trek de handgreep 6 naar boven en contro-
5
leer of de auto goed blijft stilstaan.
6
Tijdens het rijden moet de
handrem helemaal vrijgezet
zijn (rood waarschuwings-
lampje uit), risico van overver-
hitting of beschadiging.
Bij stilstaande auto, kan het
nodig zijn, afhankelijk van de
helling en de belasting van de
auto, de handrem minstens
twee extra tanden vaster te zetten en
een versnelling in te schakelen P.