AUTOMATIsCHe KlIMAATReGelING
luchtkringloop (afsluiten van de
K
buitenlucht)
Deze functie wordt automatisch geregeld,
maar u kunt ze handmatig inschakelen. In
dat geval wordt de inschakeling bevestigd
door het controlelampje in de toets 8.
Het ontwasemen/ontdooien heeft altijd
voorrang boven de luchtkringloop.
3.10
(4/4)
8
Afhankelijk van de auto bepaalt het systeem
of er wel of geen luchtkringloop wordt toege-
past afhankelijk van de kwaliteit van de bui-
tenlucht.
De luchtkwaliteit wordt aangegeven door
het oplichten op het multimediadisplay van
één van de volgende controlelampjes (van
de gezondste lucht tot de meest verontrei-
nigde lucht):
.
NB:
– in de kringloopstand wordt de lucht aan-
gevoerd vanuit de auto en zonder bijmen-
ging van buitenlucht teruggevoerd in het
interieur van de auto;
– De lucht circuleert in de auto zonder bij-
menging van buitenlucht (als u in een
gebied met verontreinigde lucht rijdt
enz.).
– de lucht circuleert in de auto om sneller
de gewenste temperatuur in het interieur
te bereiken.
Handbediening
Druk op de toets 8, het ingebouwde contro-
lelampje brandt.
Bij langdurig gebruik van deze stand kunnen
de ruiten aan de binnenkant beslaan of weer
aanvriezen. Ook zal het in de auto, door
gebrek aan frisse lucht, kunnen gaan stin-
ken.
Het wordt daarom aangeraden om terug te
gaan naar de automatische werkingsstand
door op de toets 8 te drukken zodra de lucht-
kringloop niet langer nodig is.
Handmatig uitschakelen van de functie
Druk op de toets 8 om de functie uit te scha-
kelen. De luchtkringloop verloopt dan auto-
matisch.