Opbouw en werking
5
Opbouw en werking
Afb. 29
De opbouwzaaimachine (Afb. 29/
A) wordt gebruikt als onderdeel van een zaaicombinatie met
grondbewerkingsmachine (Afb. 29/B) en wals (Afb. 29/C).
De zaaicombinatie optimaliseert het losmaken van de grond, verdichten, precies zaaien, gelijkmatige
zaaidiepte, bedekking van het zaaigoed en een sporenvrij, goed gestructureerd veld na de bewerking.
Het zaad wordt meegevoerd in de zaadbak (Afb. 29/1).
Wanneer de tanden tijdens het bewerken van de grond op een starre hindernis botsen, kan de
grondbewerkingsmachine naar boven toe uitwijken. Daarvoor steunt de grondbewerkingsmachine op
de wals en is niet star daarmee verbonden.
De Cataya kan naar keuze met Control-zaaischijven RoTeC of dubbele zaaischijven TwinTeC (Afb.
29/2) zijn uitgerust. Het zaaigoed valt in de, door de zaaischijven getrokken zaaivoren. Zaaien in
stoppels is in combinatie met de AMAZONE-rotorcultivator met beide typen zaaischijven mogelijk.
Het zaaigoed wordt gedoseerd door de doseerwielen in de zaaihuizen (Afb. 29/3). De zaaias wordt
aangedreven door een elektromotor. Als de zaaias in het midden van de machine is gedeeld, kan elke
zaaiashelft door een elektromotor worden aangedreven.
De exacteg (Afb. 29/4) bedekt het zaaigoed met losse grond. Wanneer de zaaimachine met de
Control-zaaischijven RoTeC is uitgerust, kan naar keuze de rolleneg worden toegepast.
Op het veld kunnen rijpaden worden aangelegd. De spoorschijven van het rijpadmarkeerapparaat (Afb.
29/5) markeren het net aangelegde rijpad. Hierdoor zijn de rijpaden al zichtbaar voordat het gewas is
opgekomen.
Na het keren op het veldeinde rijdt de tractorbestuurder bij de volgende rit in het midden van het door
de markeur (Afb. 29/6) getrokken spoor. De markeurs zijn op de grondbewerkingsmachine bevestigd.
53
Cataya Super BAH0105-1 02.20