12.5.2
Rijpadenschakeling aanpassen
Elk doseerwiel (Afb. 228/1) heeft een inbusbout
(Afb. 228/2).
Wanneer de inbusbout in de groef van de zaaias
(SW) grijpt, wordt het doseerwiel door de zaaias
aangedreven.
Rijpadendoseerwielen worden door een
tandwielpaar aangedreven. Het tandwiel (Afb.
229/1) op de overbrengingsas (VW) drijft het
tandwiel (Afb. 229/2) op de zaaias (SW) aan. Bij
het aanmaken van de rijpaden blijft
overbrengingsas (VW) stilstaan. Door de
rijpadendoseerwielen (Afb. 229/3) wordt geen
zaaigoed uitgebracht.
De inbusbout (Afb. 229/4) van het tandwiel (Afb.
229/1) grijpt in de groef van de overbrengingsas
(VW).
De inbusbouten (Afb. 229/5) van tandwiel (Afb.
229/2) en doseerwiel (Afb. 229/3) op de zaaias
(SW) mogen niet in de groef van de zaaias
grijpen, om beschadigingen te voorkomen.
Cataya Super BAH0105-1 02.20
Afb. 228
Afb. 229
Wanneer u instellingen aan de rijpadenschakeling uitvoert,
controleer dan aansluitend de correcte positie van de inbusbouten
van de doseerwielen en tandwielen (zie tabel Afb. 230), om
beschadiging door gelijktijdig aandrijven van zaaias en
overbrengingsas te voorkomen.
Onderhoud en reparatie
185