Inhoudsopgave
Advertenties
De machine
met Control-zaaischijven RoTeC-Pro is bij
de juiste instelling van de topstanglengte
recht uitgelijnd.
met dubbele zaaischijven TwinTeC is bij
juiste instelling van de topstang zodanig
uitgericht, dat het zaaischijfparallellogram
tijdens het werken horizontaal staat.
Topstang (Afb. 209/1) en trekstang (Afb.
209/2) verlopen parallel aan de bodem.
Daardoor hebben de zaaischijven tijdens
het werken voldoende bewegingsruimte
naar beneden en boven, bij gelijke
zaaischijfdruk op de korte en lange
zaaischijf.
4. Controleer alle machine-instellingen, zie hoofdstuk "Instellingen", pagina 124.
5. Houd iedereen op een afstand van ten minste 20 m tot de machine.
6. De transportbeveiliging van de markeurs losmaken,
zie bedieningshandleiding „Grondbewerkingsmachine".
7. De bedieningsterminal uitschakelen, zie handleiding bedieningsterminal.
8. De markeurs op de werkstand zetten, zie pagina 153.
9. Kalibreer de werk- (A) en de transportstand
(B) op het veld
met ISOBUS-systeem: zie
handleiding "software ISOBUS"
De instelling kan zodanig worden uitgevoerd, dat
de elektromotor, die de zaaias aandrijft
begint met draaien, zodra de
zaaischijven van de machine de grond
ingaan.
blijft stilstaan, zodra de zaaischijven
van de machine uit de grond komen.
10. Tractorregeleenheid (geel) bedienen:
Laat de actieve markeur zakken.
Schakel de rijpadenschakeling verder
Aanleggen van rijpaden (indien nodig)
Neerlaten van het rijpadmarkeerapparaat (indien nodig).
11. Stel net voor de eerste veldrit de juiste rijpadenteller in,
zie bedieningshandleiding "ISOBUS-software"
zie bedieningshandleiding "AmaDrill 2".
12. Breng de aftakas van de grondbewerkingsmachine op werktoerental,
zie bedieningshandleiding van de "grondbewerkingsmachine".
13. Begin te rijden en laat de combinatie via de 3-puntshydraulica van de tractor zakken.
Cataya Super BAH0105-1 02.20
Afb. 209
Afb. 210
Werken met de machine
167
Advertenties
Inhoudsopgave
