11
Storingsdiagnose en -verhelping
Gevaar!
a
Maatregelen voor de storingsdiagnose en
voor het verhelpen van storingen mogen
alleen door een erkende installateur uitge-
voerd worden.
Gevaar!
e
Gevaar voor elektrische schok!
> Schakel voor werkzaamheden aan de
warmtepomp altijd alle stroomtoevoeren
uit.
> Zorg ervoor dat deze zijn beveiligd tegen
abusievelijk opnieuw inschakelen.
11.1
Storingstypes
Voor het oproepen van het storingsgeheugen zie
¬ Gebruiksaanwijzing.
Er kunnen vijf verschillende storingstypes optreden waar-
van de eerste vier soorten door storingscodes op het dis-
play van de regelaar weergegeven worden:
– Storingen aan componenten die via eBUS aangesloten
zijn.
– Storing met tijdelijke waarschuwingsmelding tot
gevolg
De warmtepomp blijft in werking en wordt niet uitgescha-
keld.
– Storing met tijdelijke uitschakeling als gevolg
De warmtepomp wordt tijdelijk uitgeschakeld en loopt
automatisch opnieuw aan. De storing wordt weergegeven
en verdwijnt vanzelf als de oorzaak van de storing niet
meer bestaat of verholpen werd.
– Storing met permanente uitschakeling tot gevolg
De warmtepomp wordt permanent uitgeschakeld. De
pomp kan na het verhelpen van de oorzaak van de sto-
ring en na het resetten van de storing in het storingsge-
heugen opnieuw gestart worden (menu I 1) (¬ Tab. 9.8).
– Daarnaast kunnen aan de warmtepomp of aan de CV-
installatie andere fouten/storingen optreden.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020072959_03
Storingsdiagnose en -verhelping
11
97