Pagina 3
Inhoudsopgave Statuscodes - overzicht ........41 Onderhoudsmeldingen ........43 Foutcodes............43 Karakteristieke waarden externe temperatuursensor VR 10 ......... 48 Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren........49 Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF ....50 Warmtepompschema ........51 Stroomschema........... 53 Testvoorwaarden voor het bepalen van de vermogensgegevens volgens EN 14511 ..
1 Veiligheid – het naleven van alle in de handleidingen Veiligheid vermelde inspectie- en onderhoudsvoor- Waarschuwingen bij handelingen waarden. Classificatie van de waarschuwingen bij Het gebruik volgens de voorschriften omvat handelingen bovendien de installatie conform de IP-code. De waarschuwingen bij handelingen zijn als Een ander gebruik dan het in deze handlei- volgt door waarschuwingstekens en signaal- ding beschreven gebruik of een gebruik dat...
Pagina 5
Veiligheid 1 ▶ Installeer de nodige veiligheidsinrichtingen ▶ Zorg ervoor dat de CV-installatie zich in in de installatie. een technisch perfecte staat bevindt. ▶ Neem de betreffende nationale en inter- ▶ Zorg ervoor dat er geen veiligheids- en be- nationale wetten, normen en richtlijnen in wakingsinrichtingen verwijderd, overbrugd acht.
1 Veiligheid ▶ Zorg ervoor dat het koudemiddel niet in de atmosfeer terechtkomt. ▶ Als u een gekwalificeerde installateur voor het werken met koudemiddelen bent, on- derhoud dan het product met de veilig- heidsuitrusting en voer evt. ingrepen in het koudemiddelcircuit uit.
Aanwijzingen bij de documentatie 2 Aanwijzingen bij de documentatie Systeemoverzicht Aanvullend geldende documenten in acht Opbouw van het warmtepompsysteem nemen ▶ Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin- gen die bij de componenten van de installatie worden meegeleverd in acht. Documenten bewaren ▶...
3 Systeemoverzicht pomp kan op drie verschillende typen warmtebronnen wor- CV circuit Brijnpomp den aangesloten (buitenlucht, aardwarmte en grondwater Compressor Verdamper met daartussen geschakeld overdrachtstation). Koelmiddelcircuit Elektronisch expansie- ventiel Brijncircuit 3.1.1 Warmtepomp Condensor Warmtebron – Vervullen van de verwarmingsaanvraag van de systeem- Omschakelklep verwar- ming/boilerlading thermostaat tot een minimale buitentemperatuur en tot...
Systeemoverzicht 3 – Minimumdruk CV-circuit: ≥ 0,05 MPa (≥ 0,50 bar) 3.2.2 Weersafhankelijke systeemthermostaat – Min. werkdruk CV circuit: ≥ 0,07 MPa (≥ 0,70 bar) Het warmtepompsysteem is met een weersafhankelijke sys- teemthermostaat uitgerust die afhankelijk van het regelings- 3.3.3 Brijntekortbeveiliging type het CV-, koel- en warmwaterbedrijf ter beschikking stelt en dit in het automatische bedrijf regelt.
4 Productbeschrijving – 4.1.2 Achteraanzicht Wachttijd: 30 min (na het tweede en elk daarop volgend optreden) Terugzetten van de foutenteller bij intreden van beide voor- waarden: – Warmteaanvraag zonder voortijdig uitschakelen – 60 min ongestoord bedrijf Productbeschrijving Productopbouw 4.1.1 Vooraanzicht geopend Aansluiting: van warm- Aansluiting membraan- tepomp naar warmte-...
Montage 5 Gegevens op het typeplaatje Betekenis Symbool op sticker Betekenis COP A2/W35, A7/W35, A7/W45, Rendement (Coefficient of Warmtebron brijn A7/W55 Performance) bij luchttempe- ratuur X °C en CV-aanvoer- temperatuur XX °C EER A35/W1835 Rendement (Energy Effici- Blokkeertijd energiebedrijf ency Ratio) bij luchttempera- tuur XX °C en CV-aanvoer- temperatuur XX °C Typeaanduiding en serienummer...
Pagina 12
5 Montage Warmtepomp Vulhoeveelheid Minimale opstel- koudemiddel ruimte R 410 A VWF 57/4 S1 1,50 kg 3,41 m³ VWF 87/4 S1 2,40 kg 5,45 m³ VWF 117/4 S1 2,50 kg 5,68 m³ VWF 157/4 S1 3,05 kg 6,93 m³ VWF 197/4 S1 3,95 kg 8,98 m³...
5 Montage Minimumafstanden Gevaar! Verwondingsgevaar bij het transport door afscheuren van de draaglussen! De draaglussen kunnen tijdens het transport met gemonteerde voormantel afscheuren. ▶ Demonteer de voormantel, voordat u de draaglussen gebruikt. Gebruik voor een veilig transport de beide draaglussen op de beide voorvoeten van het product.
Montage 5 Product opstellen Frontmantel demonteren 0-10 mm Demonteer de frontklep van het bedieningsveld door met beide handen de grepen beet te pakken en de ▶ frontklep er naar voren toe af te trekken. Lijn het product door het instellen van de stelvoeten hori- zontaal uit.
6 Hydraulische installatie uitvoeren Trek de frontmantel er steeds iets naar voren toe af en til deze er naar boven toe uit. Manteldeksel en zijmantels demonteren Draai 4 schroeven voor en 3 schroeven achter los voor de demontage van een zijmantel. Haal de zijmantel eraf.
Zet ter bescherming van de pomp in het product een magneetfilter in. Aanwijzing ▶ Houd bij de keuze rekening met het druk- Vaillant beveelt aan om het Vaillant warm- verlies van de magnetietfilter. tepompen-brijnvulstation te installeren (niet ▶ Plaats het filter absoluut direct in de zone...
7 Installatie vullen en ontluchten Hydraulische schakeling in het systeem Vul- en bijvulwater conditioneren ▶ Neem voor de conditionering van het vul- en suppletie- 6.4.1 CV-circuits met directe verbinding water de geldende nationale voorschriften en technische installeren regels in acht. Installeer de hydraulische componenten conform de Voor zover nationale voorschriften en technische regelingen plaatselijke vereisten zoals bij het systeemschemavoor-...
Sluit een vulslang aan op de CV-watervoorziening. Vaillant staat het gebruik van de warmtepomp alleen met de genoemde brijnvloeistoffen toe, het gebruik met andere Schroef de schroefdop van de vulklep en aftapkraan vloeistoffen, bijv. met zuiver water, is niet toegestaan.
Start de vulpomp (67) om het brijncircuit te vullen en te Bij bijzondere vereisten is voor de warmtebron bodem ook spoelen. volgend warmtedragend medium door Vaillant toegestaan: Smoor het vermogen van de vulpomp om de invoer van lucht in het brijncircuit te reduceren.
Elektrische installatie 8 – Elektrische installatie Max. draaimoment aansluitklemmen: 1,2 Nm eBus-leidingen plaatsen Gevaar! Plaats de eBUS-leidingen stervorming van een verde- Levensgevaar door elektrische schok lerdoos naar de afzonderlijke producten. door functieloze aardlekschakelaar! Let er bij de plaatsing op, dat de eBUS-leidingen niet Aardlekschakelaars kunnen in bepaalde ge- parallel aan de netaansluitingsleidingen worden ge- vallen functieloos zijn.
8 Elektrische installatie Schakelkast een brijndrukschakelaar voor, die het koudemiddelcircuit uit- schakelt wanneer de druk in het brijncircuit daalt tot onder een bepaalde waarde. Bij uitschakeling door de brijndruk- schakelaar verschijnt een foutmelding in het display. ▶ Verwijder de bypass-leiding op stekker X131 (source monitoring) op de netaansluitingsprintplaat.
Pagina 23
Elektrische installatie 8 – Max. schakelvermogen aan de stekkeruitgang: 1 A ▶ Sluit de temperatuursensoren aan op de klemmen VV (aanzuigbron) en RR (injectiebron). Aanwijzing Aan deze temperatuursensoren voor de bewa- king van de warmtebron zijn geen functies ge- koppeld. Ze worden uitsluitend op het display weergegeven.
8 Elektrische installatie Aansluitklemmen Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste draden tijdens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet 8.7.1 X100/S21 contact energiebedrijf beschadigd wordt. Isoleer de binnenste draden slechts zodanig dat goede, Een potentiaalvrij maakcontact met een schakelvermogen stabiele verbindingen tot stand gebracht kunnen wor- van 24 V/0,1 A.
Ingebruikname 9 8.14 Elektrische installatie controleren Warmtepompsysteem in gebruik nemen Voer na afsluiting van de installatie een controle van de elektrische installatie uit door de tot stand gebrachte aansluitingen op vastheid en voldoende elektrische isolatie te controleren. Monteer het deksel van de schakelkast. (→ Pagina 21) 8.15 Installatie afsluiten 8.15.1 Mantel aanbrengen...
9 Ingebruikname Installatieassistent doorlopen en mag geen spaties bevatten. Is het telefoonnummer korter, beëindig de invoer na het laatste cijfer dan door De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van Alle cijfers aan de rechterkant worden gewist. de warmtepomp gestart. Menu →...
Deze regeling maakt een efficiënt gebruik van de afgiftecircuitpomp mogelijk, om- dat het pomptoerental zich aan de hydraulische weerstand van het systeem aanpast. Vaillant raadt aan om deze instel- ling te behouden. Manueel bedrijf Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie → Conf.
Pagina 30
10 Aanpassing aan de CV-installatie 10.2.2.3 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp 10.2.2.5 Restopvoerhoogte afgiftecircuitpomp VWF 11x/4 S1 bij nominale volumestroom VWF 19x/4 S1 bij nominale volumestroom Warmtebron lucht Restopvoerhoogte in Warmtebron lucht Restopvoerhoogte in hPa (mbar) hPa (mbar) Warmtebron bodem Warmtebron bodem Pompvermogen in % Pompvermogen in % Warmtebron grondwater Warmtebron grondwater...
Aanpassing aan de CV-installatie 10 10.2.4.4 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp Warmtebron grondwater Pompvermogen in % VWF 15x/4 S1 bij nominale volumestroom Restopvoerhoogte in hPa (mbar) 10.2.4.2 Restopvoerhoogte omgevingscircuitpomp VWF 8x/4 S1 bij nominale volumestroom 1200 1000 Warmtebron lucht Restopvoerhoogte in hPa (mbar) Warmtebron bodem Pompvermogen in % Warmtebron grondwater...
11 Verhelpen van storingen – Max. aanvoertemperatuur CV-bedrijf: 75 ℃ 11.3 Foutgeheugen opvragen Bevestig de wijziging met ( OK). Menu → Installateurniveau → Foutenlijst Het product beschikt over een foutgeheugen. Daar kunt u 10.4 Aanvoertemperatuur in het koelbedrijf de laatste tien opgetreden fouten in chronologische volgorde instellen (zonder aangesloten thermostaat) opvragen.
Inspectie en onderhoud 12 ▶ 12 Inspectie en onderhoud Controleer de weergegeven componenten en vervang deze. 12.1 Aanwijzingen voor inspectie en onderhoud 12.4 Inspectie- en onderhoudschecklist 12.1.1 Inspectie In de volgende tabel zijn de inspectie- en onderhoudswerk- Het doel van de inspectie is een vergelijking van de werke- zaamheden terug te vinden die u met bepaalde intervallen lijke toestand van het product met de gewenste toestand.
Als u vaak een drukverlies vaststelt, dan dient u de oor- installateur met koudemiddelcertificaat afvoeren. zaak te zoeken en te verhelpen. 12.7 Heringebruikname en proefbedrijf uitvoeren 15 Serviceteam Waarschuwing! N.V. Vaillant S.A. Verbrandingsgevaar door hete en koude Golden Hopestraat 15 componenten! B-1620 Drogenbos Aan alle niet-geïsoleerde buisleidingen be- Tel. 2 3349300 staat gevaar van brandwonden.
Pagina 40
Bijlage Instelniveau Waarden Eenheid Stappengrootte, selec- Fabrieksinstel- Instelling tie, uitleg ling min. max. Softwareversie actuele waarde van de xxxx.xx.xx thermostaatprintplaat (HMU xxxx) en het display (AI xxxx) Softwareversie van de netaansluitingsprint- plaat TB Softwareversie van de aanloopstroombegren- zer ICL Softwareversie van de eerste ventilatoreen- heid OMU1 Softwareversie van de...
Bijlage Onderhoudsmeldingen Oplossing Code Betekenis Oorzaak – – M.32 Afgiftesyst. circuit: druk te laag Drukverlies in het afgiftecircuit door Afgiftecircuit op ondichtheden contro- lek of luchtkussen leren, CV-water bijvullen en ontluch- – Druksensor afgiftecircuit defect – Steekcontact op de printplaat en aan de kabelboom controleren, druksen- sor op correcte werking controleren, druksensor evt.
Pagina 44
Bijlage Oplossing Code Betekenis Oorzaak – – F.583 Afgiftecircuit: aanvoertemperatuur Vierwegklep is mechanisch geblok- Debiet afgiftecircuit controleren te laag keerd – Steekcontact op de printplaat en aan – Temperatuurvoeler in de aanvoer is de kabelboom controleren defect – Voeler controleren op juiste werking –...
Pagina 45
Bijlage Oplossing Code Betekenis Oorzaak – – F.718 Ventilatoreenheid 1: ventilator Bevestigingssignaal ontbreekt dat de Luchtstroom controleren, evt. blokke- geblokkeerd ventilator roteert ring verwijderen – Zekering F1 van de printplaat in de ventilatoreenheid (OMU) controleren en evt. vervangen – – F.719 Ventilatoreenheid 1: STB geopend De veiligheidstemperatuurbegrenzer...
Pagina 46
Bijlage Oplossing Code Betekenis Oorzaak – – F.733 Verdampingstemperatuur te laag Geen doorstroming in het omge- Debiet in het omgevingscircuit con- vingscircuit (CV-bedrijf) troleren – – Te geringe energieopbrengst in het Dimensionering van het omgevings- omgevingscircuit (CV-bedrijf) circuit controleren (CV-bedrijf) voor bodem/brijn en grondwater/brijn –...
Pagina 47
Bijlage Oplossing Code Betekenis Oorzaak F.784 Verbindingsfout: aanloopstroom- Kabel niet of verkeerd aangesloten Verbindingskabel tussen de printplaten begr. van de netaansluiting en aanloopstroom- begrenzer controleren – – F.785 Ventilatoreenheid 2: ventilator Bevestigingssignaal ontbreekt dat de Luchtstroom controleren, evt. blokke- blokkeert ventilator roteert ring verwijderen –...
Bijlage Stroomschema GN/YE GN/YE GN/YE GN/YE Aansluiting boilertemperatuurvoeler VR 10 Naar de vierwegklep X15 interne driewegklep Naar de driewegklep (omschakelklep verwar- ming/boilerlading) X13 interne brijnpomp Stroomvoorziening voor de elektrische hulpverwar- X16 interne CV-pomp ming, voor de compressor Naar de sensoren, schakelaars en kleppen X11 interne vierwegklep Naar de brijnpomp 230V-voeding thermostaatprintplaat...
Bijlage Testvoorwaarden voor het bepalen van de vermogensgegevens volgens EN 14511 Toepassing voor warmtebronnen grond en grondwater Gebouwcircuit (warmtebenuttingszijde in het CV-bedrijf) Instelling afgiftecircuitpomp: Menu → Installateurniveau → Toestel configuratie → Conf. geb.pomp. verw. Waarde van auto op 100 % instellen. Technische gegevens Algemeen Afmetingen...
Bijlage Koelmiddelcircuit VWF 57/4 S1 VWF 87/4 S1 VWF 117/4 S1 VWF 157/4 S1 VWF 197/4 S1 Koudemiddeltype R 410 A R 410 A R 410 A R 410 A R 410 A Koudemiddelinhoud van het koudemid- 1,50 kg 2,40 kg 2,50 kg 3,05 kg 3,95 kg...
Bijlage Het gebruik van de warmtepomp buiten de gebruiksgrenzen leidt tot het uitschakelen van de warmtepomp door de interne regel- en veiligheidsinrichtingen. VWF 57/4 S1 VWF 87/4 S1 VWF 117/4 S1 VWF 157/4 S1 VWF 197/4 S1 A40/W65, A40/W65, A40/W65, A40/W65, A40/W65, A40/W25,...
Pagina 60
Bijlage VWF 57/4 S1 VWF 87/4 S1 VWF 117/4 S1 VWF 157/4 S1 VWF 197/4 S1 Rendement W10/W55 ΔT 8 K / Coefficient 3,00 3,50 3,30 3,60 3,50 of Performance EN 14511 Geluidsvermogen W10/W35 EN 12102 / 41,2 dB(A) 47,9 dB(A) 45,0 dB(A) 49,9 dB(A) 50,6 dB(A)