d
Selecteer het patroon dat u wilt uitsnijden in
het patroon keuzescherm.
a Tik hierop om omhoog te bladeren.
b Tik hierop om omlaag te bladeren.
e
Bewerk het formaat van het volledige patroon
in het patroon formaatbewerkingsscherm.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
"OK".
• Zie "Patroonformaat bewerken" op pagina 45 voor
meer informatie over het patroon
formaatbewerkingsscherm.
f
Selecteer het gedeelte dat u eerst wilt bewerken
in het patroondeel overzichtsscherm en tik
vervolgens op de toets "OK".
Tik in het scherm met het patroongedeelteoverzicht op
een patroongedeelte om dit afzonderlijk te bewerken.
36
Memo
• De patroongedeelten die worden weergegeven
in het patroondeeloverzichtsscherm, worden
automatisch aangepast zodat de draadrichting
verticaal (in de lengte) is wanneer u stof
a
gebruikt als materiaal om te snijden. Daardoor
kan de hoek waarmee het patroon in het
b
patroongedeelteoverzicht wordt weergegeven
verschillen van de werkelijke hoek van het
patroongedeelte dat u gaat uitsnijden.
a
a Weergave in het patroongedeelteoverzicht
b Werkelijke weergave van het patroongedeelte
dat u wilt uitsnijden
• Wijzig de hoek van het patroongedeelte met de
roteerfunctie, in overeenstemming met uw
project. Meer bijzonderheden vindt u in
"Patroongedeelte bewerken" op pagina 45.
• Er wordt aan het einde van het
patroongedeelteoverzicht een toets
weergegeven met alle patroongedeelten. Druk
op deze toets om alle patroongedeelten te
selecteren en in te delen op de mat. Deze toets
is handig wanneer u de patroonomtrek snijdt en
meerdere patroongedeelten snijdt binnen
dezelfde mat; zie "Tweede patroongedeelte
bewerken en snijden" op pagina 38.
g
Bewerk het patroongedeelte op het
bewerkingsscherm voor patroondelen.
Wanneer u klaar bent met bewerken, tikt u op de toets
"Instellen".
• Zie "Patroongedeelte bewerken" op pagina 45
voor meer informatie over de bewerkingsfuncties.
b