3. Ondersteun de leidingen onafhankelijk om te vermijden dat ze de unit belasten.
4. Er moeten geschikte afdichtingen tussen de unit en aansluitingen van de leidingen
5. Controleer of de leiding perfect waterdicht is.
Aanzuigleiding
1. Aanzuigleidingen met een lengte van meer dan 10 m (33 ft) moeten een grotere diameter
2. Flexibele leidingen moeten een versterkte spiraal hebben om inkrimping in geval van een
3. Bij installatie boven de aanzuighoogte:
4. Installeer bij installatie onder de aanzuighoogte:
Persleiding
1. Monteer een keerklep op de leiding op minstens 2 m (7 ft) afstand van de unit en daarna
2. Installeer een drukmeter om de werkelijke bedrijfsdruk van de unit te controleren.
3. Installeer een open/dicht klep, stroomafwaarts ten opzichte van de keerklep en de
4. Installeer een membraantank om het aantal starts te beperken, de bedrijfsdruk te
SCUBA DRY – Aanvullende handleiding voor installatie, bediening en onderhoud
aangebracht worden.
hebben dan de zuigaansluiting.
onderdruk te voorkomen.
• De leiding moet meer dan 2% naar de unit aflopen om luchtinsluiting te voorkomen
• Installeer een bodemklep met zuigfilter en zorg ervoor dat deze altijd ondergedompeld
is.
• Een open/dicht klep
• Een controleerbaar filter.
één op elke 10 m (33 ft) geodetisch niveauverschil.
drukmeter om de capaciteit te regelen.
stabiliseren en de drukpiek te verminderen die wordt veroorzaakt door waterslageffecten.
nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
17