nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
4.3.2 Dompelunits aansluiten
Voorafgaande werkzaamheden
1. Controleer of de tank of het bekken de juiste afmetingen heeft om de unit erin onder te
2. Controleer of de afmetingen van de tank/het bekken de vrije beweging van de
Richtlijnen
1. De leidingen op de persaansluiting van de unit aansluiten:
2. Monteer een keerklep op de leiding, op minstens 2 m (7 ft) afstand van de unit en daarna
3. Maak een ontluchtingsgat van 3 mm (1/8") op 10 cm (3,9 in) afstand van de persaansluiting.
4. Maak de voedingskabel met nylon kabelbandjes op een afstand van 3 m (10 ft) van elkaar
5. Maak een kabel van onvergankelijk materiaal aan de hijsring vast.
6. Laat de unit in de tank/het bekken zakken en houd hem aan de kabel vast.
7. Plaats de unit:
20
brengen, of de omtrek glad is en of er geen obstakels zijn.
vlotterschakelaar en het drijvende zuigfilter, indien aanwezig, niet belemmert.
a) In geval van metalen leidingen moeten deze rechtstreeks op de aansluiting geschroefd
worden;
b) In geval van kunststof leidingen moet er een verloopstuk gebruikt worden.
één op elke 10 m (33 ft).
vast en laat de kabel tussen het ene kabelbandje en het volgende losjes hangen om te
voorkomen dat de kabel strak getrokken wordt in geval van uitzetten van de leiding.
• In het midden van de tank/het bekken
• Ondergedompeld in de vloeistof op een diepte van minstens 15 cm (6 in)
• Op een maximale diepte van 17 m (56 ft) van het maximum niveau van de vloeistof
• Met minstens 3 m (10 ft) voedingskabel buiten de vloeistof
• Met de vlotterschakelaar, indien geïnstalleerd, op minstens 5 cm (2 in) afstand van de
wand van de tank/het bekken
• Met het drijvende zuigfilter, indien geïnstalleerd, onder het waterniveau.
SCUBA DRY– Aanvullende handleiding voor installatie, bediening en onderhoud