24 Conformiteit met specificaties en standaarden
Niet-invasieve bloeddruk
Voldoet aan IEC 60601-2-30:1999/EN60601-2-30:2000.
Functionaliteit specificaties
Meetbereiken
Systolisch
Diastolisch
Mean
Nauwkeurigheid
Polsfrequentie
Bereik
Nauwkeurigheid
(gemiddeld over
de non-invasieve
bloeddruk
meetcyclus)
Meettijd
Oppomptijd manchet
Eerste oppompdruk voor manchet
Herhalingstijden automatische modus
Oppompen venastasemodus
Oppompdruk
Automatisch leeglopen na
Metingen validatie: In de modus voor volwassenen voldoen de bloeddrukmetingen die met
dit apparaat zijn bepaald, aan de American National Standard for Electronic or Automated
Sphygmomanometers (ANSI/AAMI SP10 - 1992) met betrekking tot de gemiddelde fout en
standaarddeviatie, indien vergeleken met intra-arteriële of auscultatoire metingen (afhankelijk
van de configuratie) bij een representatieve patiëntpopulatie. Voor de auscultatoire referentie
werd het 5e Korotkoff geluid gebruikt bij de bepaling van de diastolische druk.
Alarmspecificaties
Systolisch
Diastolisch
Mean
156
30 tot 270 mmHg (4 – 36 kPa)
10 tot 245 mmHg (1,5 – 32 kPa)
20 tot 255 mmHg (2,5 – 34 kPa)
Max. std. deviatie: 8 mmHg (1,1 kPa)
Max. mean fout: ±5 mmHg (±0,7 kPa)
40 tot 300 spm
40 tot 100 spm: ±5 spm
101 tot 200 spm: ±5% van de uitlezing
201 tot 300 spm: ±10% van de uitlezing
Gewoonlijk bij HF > 60 spm
Auto/manueel: 30 seconden (volwassene)
Maximale tijd: 180 seconden (volwassene)
Doorsnee voor normale manchet voor volwassenen: minder dan 10 seconden
165 ±15 mmHg
1, 2, 2,5, 3, 5, 10, 15, 20, 30, 45, 60 of 120 minuten
20 tot 120 mmHg (3 – 16 kPa)
170 seconden
Bereik
Volwassenen: 30 tot 270 mmHg (4 – 36 kPa) 10 tot 30 mmHg: 2 mmHg (0,5 kPa)
Volwassenen: 10 tot 245 mmHg (1,5 – 32 kPa)
Volwassenen: 20 tot 255 mmHg (2,5 – 34 kPa)
Functionaliteit specificaties
Aanpassing
> 30 mmHg: 5 mmHg (1 kPa)