Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Spo 2 -Kabels Aansluiten; Spo 2 Meten - Philips Avalon CTG FM20 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

16 Bewaking van SpO
Sensor te los : Als een sensor te los is aangebracht, kan de optische uitlijning worden verstoord en kan
WAARSCHUWING
de sensor losraken. Als de sensor te strak zit (bijvoorbeeld omdat de plaats van aanbrengen te groot is of
opgezwollen is door oedeem), kan de druk te groot worden. Dit kan leiden tot veneuze stuwing voorbij
de meetplek met mogelijk interstitieel oedeem, hypoxemie en weefselondervoeding. Huidirritaties
of kloven kunnen ontstaan als gevolg van te lang op dezelfde plaats zitten van de sensor. Vermijd
huidirritatie en kloofvorming door periodiek de sensorplek te controleren en minstens elke vier
uur van meetplek te wisselen.
Veneuze pulsatie : Trek het bandje niet te strak aan. Dit veroorzaakt een veneuze pulsatie die de
bloedcirculatie in ernstige mate kan belemmeren en tot onnauwkeurige meetresultaten kan leiden.
Omgevingstemperatuur : Gebruik een SpO
o
37
C. Dit kan bij langdurig gebruik tot ernstige brandwonden leiden.
Te vermijden ledematen : Bevestig de sensor nooit op een arm of been met een arteriële katheter of een
intraveneus infuus.
SpO
-kabels aansluiten
2
Sluit de sensorkabel aan op de kleurgecodeerde connector van de monitor. Als u een disposable sensor
gebruikt, sluit u de sensor aan op de adapterkabel en steekt u de kabel in het meetapparaat. Sluit
duurzame sensors altijd direct op de monitor aan.
Verlengkabels: Gebruik nooit meer dan één verlengkabel (M1941A). Gebruik geen verlengkabel bij de
PAS OP
Philips duurzame sensors of adapterkabels met bestelnummer eindigend op -L (dit duidt op de "Lange"
versie).
Elektrische interferentie : Houd de sensorkabel en de connector uit de buurt van netsnoeren om
elektrische interferentie te vermijden.
SpO
meten
2
Zorg ervoor dat de plaats van aanbrenging tijdens de meting:
– een pulserende bloedstroom heeft.
– niet van dikte is veranderd (bijvoorbeeld door oedeem), waardoor de sensor niet goed meer past.
• Controleer de plaats van aanbrenging om de twee tot drie uur om de huidkwaliteit en de juiste
WAARSCHUWING
optische uitlijning te inspecteren. Als de kwaliteit van de huid verandert, verplaats de sensor dan
naar een andere plek. Verander ten minste elke vier uur van meetplek.
• De CTG-monitors zijn NIET bedoeld voor gebruik tijdens defibrilleren, elektro-chirurgie, of MRI.
Verwijder alle transducers, sensors en accessoires alvorens u elektro-chirurgie, defibrilleren of MRI-
onderzoek gaat uitvoeren, anders kan dit gevaar voor de patiënt of de gebruiker opleveren.
116
2
-sensor nooit bij een omgevingstemperatuur van meer dan
2
SpO
-kabels aansluiten
2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Avalon ctg fm30Avalon ctg fm40Avalon ctg fm50

Inhoudsopgave