1. Volg de opstartprocedure van de robot die wordt weergegeven in de APP.
2. Rijd de robotmaaier met de joystick naar de plaats waar u wilt beginnen met programmeren.
3. Begin met de registratie van grenzen of virtuele paden door op de juiste knop te drukken.
4. Rijd de robotmaaier handmatig met de joystick rond de perimeter of het pad dat moet worden gepro-
grammeerd. Het beginpunt en het eindpunt van de virtuele perimeter moeten samenvallen.
WAARSCHUWING:
Respecteer de minimumafstanden tot obstakels en de aanduidingen
aangegeven in hfdst. 4.4
5. Bevestig de registratie.
OPMERKING: aan het einde van de programmering van de virtuele grenzen, volgt de robotmaaier
de volledige virtuele perimeter om te controleren of de programmering correct is uitgevoerd. Deze
stap is noodzakelijk om veiligheidsredenen en kan niet vermeden worden. U kunt pas verder gaan
als de robotmaaier naar het startpunt van de virtuele perimeter teruggekeerd is.
OPMERKING: om verschillende delen van de tuin op een andere manier te beheren, is het
mogelijk om meerdere virtuele zones te programmeren.
OPMERKING: Virtuele grenzen moeten worden geprogrammeerd voordat transferroutes en Te
vermijden gebieden geprogrammeerd worden.
OPMERKING: Verplaats de robotmaaier niet met de hand, bij elke handmatige beweging van de
robotmaaier moet u de initialisatieprocedure herhalen.
OPMERKING: als het laadstation aan de rand van het te maaien gebied is geïnstalleerd, moet
de robot bij het programmeren van de virtuele grenzen begeleid worden door hem over het
platform van het basisstation te laten gaan.
OPMERKING: vermijd voor een correcte werking van de robotmaaier kruisingen en/of
overlappingen in de virtuele perimeter.
4.7.9. PROGRAMMEREN VAN HET PAD VOOR TERUGKEER NAAR HET LAADSTATION
Om ervoor te zorgen dat de robotmaaier het laadstation kan betreden, moet het retourpad worden
geprogrammeerd volgens de volgende kenmerken:
• Het retourpad moet een minimale lengte hebben van 5 m.
• Het gedeelte dat eindigt in het laadstation moet minimaal 5 m lang zijn, recht en uitgelijnd met het
midden van het laadstation (HET kan samenvallen met het gehele retourpad).
• Het startpunt van het retourpad moet binnen de virtuele grens liggen op een afstand van minstens
1 meter van de perimeter, zodat de robotmaaier deze autonoom kan bereiken.
• Het eindpunt valt samen met de laadpositie van de robotmaaier.
• Elk punt van de transferroute moet zich op een minimumafstand van 1 m van elk obstakel, virtuele
grens of te vermijden gebied bevinden, en in elk geval de minimumafstanden respecteren die
aangegeven zijn in par. 4.4 indien deze restrictiever zijn.
OPMERKING: Virtuele grenzen moeten worden geprogrammeerd voordat de transferroute naar
het laadstation geprogrammeerd wordt.
Procedure:
1. Zorg ervoor dat de virtuele grens van het gebied van waaruit de transferroute begint geprogrammeerd
is, voer indien nodig de initialisatie uit.
2. Kies in het menu "Mijn tuin" het geprogrammeerde gebied van waaruit het retourpad naar het laadstation
moet beginnen, selecteer het maken van een nieuwe verbinding en kies "Laadstation".
3. Rijd de robotmaaier met de joystick naar de plaats waar u wilt beginnen met programmeren.
36
4. INSTALLATIE
NL