• Als het laadstation (A) met satellietreferentiestation (B) niet in een gebied wordt geplaatst
waar de hemel volledig zichtbaar is, moet het satellietreferentiestation (B) van het laadstation (A)
worden verwijderd en in een gebied worden geïnstalleerd waar de hemel volledig zichtbaar is.
Het satellietreferentiestation (B) moet gepositioneerd worden boven storende elementen zoals:
bomen met dicht gebladerte, heggen, grensmuren, metalen hekken, gebouwen en refl ecterende
oppervlakken zoals glazen of metalen wanden. Aansluiting op een stopcontact kan nodig zijn (zie
Par. 4.5.2).
NL
17
4. INSTALLATIE