Als er een verandering in de XCell-sensorconfiguratie wordt gedetecteerd tijdens het opstarten van het apparaat:
• "ACCEPT?" verschijnt op het scherm
• De q-knop accepteert de sensorconfiguratie
• De p-knop wijst de sensorconfiguratie af; het apparaat is niet operationeel.
Wanneer een XCell-sensor is vervangen, schakelt het apparaat de sensor automatisch in nadat de verandering is
geaccepteerd. Als een Serie 20-sensor wordt vervangen, moet deze handmatig worden geactiveerd (→
Toestelinstellingen, INSTELLING SENSOROPTIES).
Zie
4.2 Inschakelen en frisse-luchtinstelling
11. Laat sensoren minstens 30 minuten vóór de kalibratie stabiliseren.
12. Kalibreer het apparaat voorafgaand aan gebruik.
WAARSCHUWING!
Een kalibratie is vereist nadat de sensor is geïnstalleerd. Anders werkt het apparaat niet volgens verwachting en kunnen
personen die op de juistheid van het apparaat vertrouwen ernstig lichamelijk letsel oplopen of zelfs dodelijk gewond raken.
5.5
Pompfilter vervangen
1. Zet het apparaat uit.
2. Schroef de twee invangschroeven los op het doorzichtige filterdeksel op de achterkant van het apparaat om het filter
te openen.
3. Til voorzichtig de O-ring en de filterschij(f)(ven) op.
4. Gebruik zowel het papierachtige filter als het vezelachtige stoffilter (de dikkere schijf), meegeleverd in
onderhoudskit, als het toestel NIET is geconfigureerd voor het gebruik van een reactief toxisch gas sensor (heeft
geen CI
, CIO
of NH
2
2
OPMERKING: Gebruik ALLEEN het papierfilter meegeleverd in de onderhoudskit voor reactief gas als het toestel
WEL IS geconfigureerd voor gebruik van een sensor voor reactief toxisch gas (CI
5. Plaats het nieuwe papierfilter in de uitsparing in de achterkant van het apparaat. Plaats het vezelachtige stoffilter in
de behuizing van het doorzichtige filter, als deze moet worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Gebruik van het vezelachtige stoffilter of het verkeerde papierfilter voor het meten van reactieve gassen kan leiden tot
foutieve metingen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot ernstig persoonlijk letsel of de dood.
6. Zet de O-ring in de uitsparing terug.
7. Installeer het doorzichtige filterdeksel opnieuw op de achterkant van het apparaat.
5.6
De buitenkant van het toestel reinigen
Reinig de buitenkant van het apparaat regelmatig met een vochtige doek. Gebruik geen reinigingsmiddelen, aangezien
veel van deze middelen siliconen bevatten die de brandbaar gassensor beschadigen.
5.7
Opslag
Wanneer het apparaat niet wordt gebruikt, bewaar het dan op een veilige, droge plaats tussen 18 °C (65 °F) en 30 °C (86
°F). Na de opslag dient u de kalibratie van het apparaat altijd te controleren, voordat u het apparaat weer in gebruik neemt.
Verwijder het batterijblok als het toestel 30 dagen lang niet wordt gebruikt of sluit het aan op een oplader.
NL
over de display van de zuurstofmeting als een zuurstofsensor werd vervangen.
-sensor).
3
Altair 5X / Altair 5XiR
5 Onderhoud
4.5
, CIO
, of NH
).
2
2
3
43