Advertenties
Eerste ketelontsteking
• Controleer of er geen vraag voor warm water en kamerthermostaten is.
• Zet het gas aan en controleer of de gastoevoerdruk vóór het apparaat voldoet aan de technische gegevenstabel of in ieder geval aan de
tolerantie die is voorzien in de voorschriften.
• Schakel de cv ketel elektrisch in; op het display verschijnt het versienummer van de software Fh en vervolgens de ontluchtingscyclus FH
(zie "9.2 Aansluiting op de voeding, in- en uitschakelen" op pagina 65).
• Aan het einde van de FH-cyclus verschijnt het scherm van de wintermodus (fig. 157) op het display; maak de temperatuuraanpassingen:
verwarmingstoevoer en sanitair warm water-afvoer (fig. 161 en fig. 162).
• Controleer of de parameterwaarde van het rookkanaal ("Sc "- Menu Parameters verbrandingsregeling" op pagina 71) geschikt is voor de
lengte van het geïnstalleerde rookkanaal.
• Controleer bij gaswissel (G20 - G30 - G31) of de relevante parameter geschikt is voor het type gas dat aanwezig is in het toevoersysteem
("Sc "- Menu Parameters verbrandingsregeling" op pagina 71 en zie "11.1 Warmte pomp foutmeldingen "op pagina 73).
• Stel de cv ketel in op DHW of verwarmingsmodus (zie "9.2 Aansluiting op de voeding, in- en uitschakelen" op pagina 65).
• Voer in de verwarmingsmodus een vraag uit: het display toont het radiatorsymbool en de actuele temperatuur van het verwarmingssysteem;
wanneer het knipperende vlamsymbool verschijnt, brandt de brander en voert het systeem de kalibratie uit. Wacht tot het einde van de
kalibratie, aangegeven door het constante vlamsymbool.
• DHW MODE met warmtapwateropname: het display toont het kraansymbool en de actuele tapwatertemperatuur; wanneer het knipperende
vlamsymbool verschijnt, brandt de brander en voert het systeem de kalibratie uit; wacht tot het einde van de kalibratie, aangegeven door het
constante vlamsymbool.
• Voer de brandstofcontrole uit zoals beschreven in par. "Controle van de verbrandingswaarden" op pagina 68.
12.4 Laatste controle voordat u het apparaat inschakelt
Wanneer de installatie is voltooid en alle benodigde instellingen zijn gemaakt, plaatst u alle panelen van het apparaat weer in elkaar en
sluit u deze.
12.5 Het aanzetten van het apparaat
Wanneer het apparaat van stroom wordt voorzien, toont het display van de afstandsbediening "1% ~ 99%" (initialisatiefase). Tijdens dit
proces (dat enkele seconden duurt) kan de gebruikersinterface niet worden gebruikt.
Raadpleeg het gedeelte "AFSTANDSBEDIENING - GEBRUIKERSMENU" op pagina 32 om het systeem te activeren.
12.6 Instelling van het systeemwaterstroom in verwarmingsmodus
Het verwarmingsinstelpunt kan door de gebruiker worden gewijzigd binnen bepaalde limieten die zijn gedefinieerd door de T1S RANGE-
instellingen in het menu INSTELLING HOT MODE van de afstandsbediening (zie "fig. 170 - Verwarming met warmtepomp" op pagina 84)
T1S RANGE ingesteld op laag (LOW) (fabrieksinstelling)
T1S RANGE ingesteld op hoog (HIGH)
OPMERKING
Om de energie-efficiëntie van de cv ketel te optimaliseren, wordt voorgesteld om de setpoint van de ketelverwarming op dezelfde waarde
in te stellen als de setpoint van de warmtepomp.
12.7 Instelling van het instelpunt van de systeemwaterafgifte in koelmodus
Het koelinstelpunt kan door de gebruiker worden gewijzigd binnen bepaalde limieten die zijn gedefinieerd door de T1S RANGE-
instellingen in het menu COOL MODE INSTELLING van de afstandsbediening (zie "fig. 172 - Verwarming met warmtepomp en cv ketel"
op pagina 84).
T1 S RAN GE ingesteld op laag (LOW) (fabrieksinstelling)
T1S RANGE ingesteld op hoog (HIGH)
12.8 Instelling temperatuur sanitair warm water
Om de temperatuur van het warm water voor huishoudelijk gebruik (standaard 55 °C) in te stellen, moet u de ketelregelaar bedienen
(zie "Aanpassing tapwatertemperatuur" op pagina 66).
INGEBRUIKNAME
25 ~ 55 ° C
35 ~ 60 ° C
5 ~ 25 ° C
18 ~ 25 ° C
3541V020 MANUAL OMNIA HYBRID C (NL)
81
Advertenties
