Aandrijving demonteren:
1. Slagmoer (8.2) afschroeven en koppeling
(7) verwijderen.
Daarvoor bij een aandrijving met
"membraanstang uitgaand", vooral bij
uitvoeringen met voorgespannen veren,
de aandrijving vooraf met een druk be-
lasten, die iets hoger ligt dan de onder-
ste waarde van het nom. signaalbereik
(zie typeplaat), zodat de slagmoer (8.2)
losgemaakt kan worden.
Daarna de steldruk weer wegnemen.
2. Aandrijving van juk van het ventiel weg-
nemen.
5.1 Vervangen van onderdelen bij
ventielen in normale uitvoering
5.1.1 Stopbuspakking
Bij een lekke stopbus moeten de pakkingen
daarvan (4.2) resp. de afdichtingsonderde-
len (4.5 en 4.6) worden vervangen.
1. Koppelings- en contramoer (6.1, 6.2) van
de klepstang afschroeven. Moer (5.2)
van de stopbus uitdraaien.
2. Huismoeren (5.1) losmaken en bovendeel
ventiel (5) voorzichtig over klepstang (6)
afnemen.
3. Alle stopbusonderdelen met geschikt ge-
reedschap uit de pakkingruimte trekken,
beschadigde onderdelen vervangen.
Pakkingruimte zorgvuldig schoonmaken.
4. Alle onderdelen plus de klepstang (6)
met smeermiddel (bestelnr. 8150-0111)
bestrijken, bij grafietpakkingen geen
smeermiddel gebruiken.
5. Een nieuwe vlakke pakking (1.1) in het
ventielhuis plaatsen.
Onderhoud - vervangen van onderdelen
6. Bovendeel ventiel voorzichtig over de
klepstang op het ventielhuis plaatsen en
met moeren (5.1) bevestigen.
7. De stopbusonderdelen voorzichtig over
de klepstang in de pakkingruimte schui-
ven. Let daarbij op de juiste volgorde,
het aantal afstandsbussen (4.3) kan
afhankelijk van de nominale doorlaat
verschillend zijn. Draadbus (5.2)
inschroeven en vastdraaien.
5.2
4.6
4.5
4.2
4.4
4.3
4.6
4.5
4.2
4.4
4.1
4.3
4.1 Veer
4.2 V-ring pakking(en)
4.3 Bus(sen)
4.4 Ring(en)
Afb. 4. Stopbus, standaard links; hogetemp. rechts
4.5 Koolborstel(s)
4.6 Grafiet, geperst
5.2 Draadbus
11
EB 8055 NL