Inhoudsopgave
Advertenties
Diagram instelwaardetrappen 2-traps
Afb. 45
1
Ingang (SOST) Step 2 ((SOST) trap 2)
2
Ingang SW-Step 1+ (SW-trap 1+)
Tab. 71
8.7
Genereren van instelwaarden traploos met opslagfunctie (SOSP)
Werkwijze, algemene informatie
Alle opslagfuncties van de instelwaarden worden geactiveerd, wanneer door de bijbehorende ingang stroom
vloeit. De ingangssignalen worden per hard- en software gefilterd.
Om een geldige instelwaarde te verkrijgen, moet na de bedrijfsklaarmelding een helling van „Uit" op „Aan" worden
gegenereerd.
De flankevaluatie heeft slechts plaats, wanneer de omvormer bedrijfsklaar is. Te vroeg gegeven flanken worden
niet herkend en moeten worden herhaald.
Opslagfunctie instelwaarden
Deze functie voor het genereren van ingestelde waarden is speciaal afgestemd op de bediening met 2-traps
knoppen. Voor iedere draairichting is telkens een knop met 2-standen nodig. De eerste trap schakelt ingang
SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 respectievelijk SW-Step 1- (SW-trap 1-) 69. De tweede trap schakelt tel‐
kens de ingang (SOSP) Acceleration ((SOSP) acceleratie) 62 daarbij.
Met het uitschakelen van de eerste trap SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 accelereert de omvormer aan de hel‐
ling Acceleration (Acceleratie) 420 tot de waarde van de parameter
Minimum frequency (Minimale frequentie) 418. Als men aanvullend voor ingang
SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 de ingang (SOSP) Acceleration ((SOSP) acceleratie) 62 inscha‐
kelt, accelereert de omvormer aan de helling Acceleration (Acceleratie) 420. De acceleratie kan door
verwijderen van de ingang (SOSP) Acceleration ((SOSP) acceleratie) 62 worden onderbroken. Indien
de ingang SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 ingeschakeld blijft, slaat de omvormer de ogenblikkelijke instelwaar‐
de van de frequentie op. De acceleratieprocedure kan altijd worden voortgezet, totdat de waarde van de parame‐
ter Maximum frequency (maximale frequentie) 419 is bereikt.
Om een vertraging te starten, moet de ingang SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 worden uitgeschakeld. De om‐
vormer reduceert dan de frequentie aan de helling Deceleration (Vertraging) 421. Als de ingang
SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 opnieuw wordt geactiveerd, dan slaat de omvormer de frequentie op dat mo‐
ment weer op, maar alleen als deze nog groter is dan de waarde van de parameters
Minimum frequency (Minimale frequentie) 418. Als op dat moment de waarde kleiner is dan de waarde
van de parameter Minimum frequency (Minimale frequentie) 418, accelereert de omvormer tot de
waarde van de parameter Minimum frequency (Minimale frequentie) 418. Frequentiewaarden tussen 0
en Minimum frequency (Minimale frequentie) 418 kunnen niet met deze aansturing met de ingestelde
waarde worden bereikt.
Wanneer de ingang SW-Step 1+ (SW-trap 1+) 68 uitgeschakeld blijft, bereikt de omvormer de frequentie 0
en schakelt de eindtrap uit.
Als vóór het bereiken van 0 de tegenovergestelde richting SW-Step 1- (SW-trap 1-) 69 wordt ingeschakeld,
accelereert de omvormer na de nuldoorgang in de tegenovergestelde richting, zonder de melding „Remmen lich‐
ten" uit te schakelen.
70
3
Frequentiewaarde SOST step 2 (SOST-trap 2) 481
4
Frequentiewaarde SOST step 1 (SOST-trap 1) 480
Advertenties
Inhoudsopgave
