rem begint volgens haar inschakeltijd te remmen. Wanneer de remschakeltijd juist is geparametreerd, is op het‐
zelfde ogenblik de helling op nul en wordt de modulatie uitgeschakeld.
Geval 2: de remschakeltijd is langer dan de resterende vertragingstijd
Afb. 43 Geval 2: de remschakeltijd is langer dan de resterende vertragingstijd
1
Uitgangsfrequentie
2
Ingang SW-Step 1+ (SW-trap 1+)
3
Melding „remmen ontluchten"
Tab. 64
In geval 2 is de remschakeltijd langer dan de resterende vertragingstijd. De melding „Remmen lichten" wordt on‐
middellijk uitgeschakeld en de omvormer berekent een gelijkstroomnamagnetiseringstijd. De uitgangsfrequentie
daalt aan de helling op nul en de modulatie blijft dan verder ingeschakeld. Voor de berekende gelijkstroomnamag‐
netiseringstijd regelt de omvormer op toerental nul, tot de mechanische rem gestart is.
Geval 3: de remschakeltijd wordt bijv. door een integratorstop onderbroken
Afb. 44 Geval 3: de remsluittijd wordt, bijv. door een integratorstop, onderbroken
1
Uitgangsfrequentie
2
Ingang SW-Step 1+ (SW-trap 1+)
3
Melding „remmen ontluchten"
Tab. 65
4
Melding „Modulatie aan"
5
Berekende uitschakelwaarde
4
Melding „Modulatie aan"
5
Berekende uitschakelwaarde
6
Integratorstop
t
Brake application time (Remschakeltijd)
B
t
GS-namagnetiseringstijd
GS
t
Vertragingstijd
VZ
t
Brake application time (Remschakeltijd)
B
t
GS-namagnetiseringstijd
GS
t
Vertragingstijd
VZ
65