7.3.3
Parametermenu (PARA)
A
Afb. 33 Parametermenu (PARA)
De binnen de begeleide inbedrijfstelling opgeroepen parameters zijn uit bekende toepassingen geselecteerd en
kunnen naar wens door verdere instellingen in de menuoptie PARA worden aangevuld. De korte gebruiksaanwij‐
zing beschrijft de basisparameters en de basisfuncties van de software.
A
Met behulp van de ▲ ▼-knoppen selecteert u het gewenste nummer uit de in numerieke volgorde weergegeven parameters. Het parameternum‐
mer met de actieve gegevensrecord wordt in het display knipperend weergegeven.
Knoppen
▲
▼
▲ + ▼
FUN , ▲
FUN , ▼
B
Door drukken op de
gegeven.
C
Met de ▲ ▼-knoppen kunt u de parameterwaarde aanpassen. In afhankelijkheid van de parameter dient de waarde te worden gewijzigd of moet
een bedrijfsmodus worden geselecteerd.
Knoppen
▲
▼
▲ + ▼
FUN , ▲
FUN , ▼
FUN , ENT
D
Door drukken op de
weergegeven. Als u de parameter zonder wijzigingen wilt verlaten, druk dan op de
Meldingen
Err1: EEPrO
Err2: StOP
Err3: Error
E
Nadat de parameter is opgeslagen, kunt u de waarde opnieuw wijzigen of door drukken op de
Tab. 52
ENT
B
Selectie van parameters
Wisselen naar de laatste gewijzigde parameter
Weergave van de laatste parameter (hoogste nummer)
Weergave van de eerste parameter (laagste nummer)
-knop selecteert u de parameter die met de actuele parameterwaarde, eenheid en actieve gegevensrecord wordt weer‐
ENT
Aanpassen van de parameterwaarde
Parameter wordt op de fabrieksinstelling gesteld
Parameter wordt op de hoogste waarde ingesteld
Parameter wordt op de laagste waarde ingesteld
Wisselen van de gegevensrecord bij omschakelbare parameters
-knop wordt de parameterwaarde opgeslagen. De melding SEt met parameternummer en record wordt kortstondig
ENT
Parameter kon niet worden opgeslagen
Parameter kan in bedrijf alleen worden gelezen
Andere storing
ESC
E
C
-knop.
ESC
-knop in de parameterkeuze wisselen.
ESC
ENT
D
ESC
42395444_xml.eps
55