7.4.4 *(vervalt)*
7.4.5
*(vervalt)*
7.4.6
*(vervalt)*
7.4.7
*(vervalt)*
7.4.8
*(vervalt)*
7.4.9
*(vervalt)*
7.4.10 *(vervalt)*
7.5 Ipt.c2
De digitale ports van de C-Control II unit kunnen onder andere gebruikt worden als parallelle printer –
interface.
7.5.1 Initialisering
function init ()
De functie init initialiseert de printer – interface. Eventueel concurrerende portfuncties worden
gedeactiveerd.
7.5.2 Uitvoerbuffer leegmaken
function flush ()
De functie flush maakt de uitvoerbuffer leeg en be indigt zo een op de achtergrond lopende
printprocedure.
7.5.3 Test op uitvoerparaatheid
function ready () returns int
De functie ready controleert, of de printer – interface klaar is voor een nieuwe opgave. Antwoord: -1 als
de interface klaar is, anders 0.
7.5.4 Een teken printen
function put ( byte c )
De functie put geeft een enkel teken (ASCII – code) door naar de printer.
7.5.5 Tekst printen
function print ( byte buf[ ], int length )
De functie print geeft tekens (ASCII – codes) uit een bytebuffer – variabele door naar de printer.
De uitvoer vindt op de achtergrond plaats. D.w.z. de functie geeft alleen het adres van de zendbuffer door
aan het systeem en start de overdracht. Daarom moet de bytebuffer – variabele statisch zijn (globale
variabele of variabele van een thread).
buf
referentie aan een statische bytebuffer – variabele
length
lengte van de buffer.
58