channel
0 ... 13 (chann el 14 kan alleen ontvangen!)
id
message – ID van het bericht
buf
referentie aan bytebuffer – variabele
length
bufferlengte, max. 8
7.1.6 Tellen van de "remote – request" – aanvragen
function rtrcount ( int channel ) returns byte
De functie rtrcount levert na publicatie van een bericht een getalswaarde, hoe vaak dit bericht door
andere busdeelnemers opgevraagd is. De teller is echter gelimiteerd op het waardebereik van een byte.
Als een bericht vaker dan 253 keer opgevraagd wordt, dan blijft de tellerwaarde op 253 staan.
channel
0 ... 13 (channel 14 kan alleen ontvangen!)
7.1.7
Instellen van de ontvangst – ID
function expect ( int channel, int id )
Voor elk kanaal dat gebruikt moet worden voor het ontvangen van CAN – berichten, moet een ontvangst
– ID ingesteld worden (zie ook 7.1.1). Als voor meerdere kanalen dezelfde ontvangstvoorwaardes
gemaakt worden, resulterend uit het ontvangstmasker en de ontvangst – ID, dan wordt een inkomend
bericht dat aan deze voorwaarden voldoet, in het laagste vrije kanaal opgeslagen. Een kanaal is vrij, als
het laatste door dit kanaal ontvangen bericht met get uitgelezen is (zie 0).
channel
0 ... 14
id
ontvangst – ID van het kanaal
7.1.8 Zenden van een "remote – request" - aanvraag
function request ( int channel )
Net zoals de C-Control II unit berichten kan publiceren (zie 7.1.5), kan de unit ook zelf een bericht
opvragen, dat door een andere CAN- busdeelnemer gepubliceerd is. Het moet bekend zijn, onder welke
message – ID dit bericht opgeroepen kan worden. Deze ID moet eerst per expect voor het kanaal
channel als ontvangst – ID ingesteld zijn, anders kan het antwoord van de busdeelnemer niet ontvangen
worden.
7.1.9 Test op ontvangst
function rxd ( int channel ) returns int
De functie rxd test, of een nieuw bericht op een ontvangstkanaal channel beschikbaar is. Als dat zo is,
dan geeft hij als antwoord –1, anders 0.
7.1.10 Ontvangen data lezen
function get ( int channel, byte buf[ ] ) returns int
Data die op een kanaal channel automatisch of op verzoek ontvangen zijn, kunnen met get opgehaald en
naar een buffervariabele overgebracht worden. De buffer moet plaats bieden voor 8 bytes. De functie
levert als resultaat het aantal bytes, dat daadwerkelijk ontvangen is; geldige berichten kunnen ook uit 0
databytes bestaan.
channel
0 ... 14
buf
referentie aan bytebuffer - variabele
54