elk specifiek geval een uitspraak te doen welke printer er via de C-Control II unit kan worden gebruikt en
welke niet.
Voor het aansluiten van een printer op de C-Control II unit verbindt u de volgens pins met die van een 25-
polige SUB-D-bus:
Signaal
Databit 0
Databit 1
Databit 2
Databit 3
Databit 4
Databit 5
Databit 6
Databit 7
BUSY (Handshake)
ACKNOWLEDGE (Handshake)
STROBE (Handshake)
Massa
Het besturingssysteem beschikt over ingebouwde routines voor de uitvoer van data naar de printer via de
genoemde ports. Indien nodig kunt u de uitgebreide signalen van de printer evalueren resp. naar de
printer zenden. Deze evaluatie is echter niet in het besturingssysteem van de C-Control II unit
ge mplementeerd. Welke uitgebreide signalen de interface van een printer definieert, kunt u in de
vakliteratuur vinden. Met welke vrije digitale ports van de C-Control II unit u deze extra signalen verbindt,
staat u vrij.
Aanwijzingen betreffende toegang tot de printer – interface in uw programma's vindt u in hfst. 7.5.
3.3.9 A/D - ports
De C-Control II unit beschikt over 8 ports (A/D 0 ... A/D 7), die verbonden zijn met de interne 10bit – A/D
– omvormer van de microcontroller. Het besturingssysteem voert op de achtergrond continu A/D –
omvormingen uit. Om storende invloeden te reduceren, worden de spanningssignalen gefilterd door een
glijdende gemiddelde waarde – verbinding. Lees betreffende de A/D – omvorming ook de hoofdstukken
3.2.3 en 7.9.7.
3.3.10 DCF/FRQ – ports
Op de DCF/FRQ0 – pin kan de ge nverteerde signaaluitgang van een DCF77 – zendergestuurde tijd –
antenne aangesloten worden.De daarvoor noodzakelijke pull -up weerstand is al in de unit ge ntegreerd.
Het besturingssysteem neemt bij het ontvangen van een signaal automatisch de decodering van het
dataframe over en stelt de interne klok van het systeem in.
De DCF- pin kan gelijktijdig gebruikt worden voor het meten van impulsfrequenties van 100Hz tot 30 kHz;
dit geldt eveneens voor de tweede frequentiemeetpin FRQ1. De frequentiemeting vindt plaats volgens het
principe van de impulstelling in een poorttijd van één seconde. Daardoor geven de telwaarden direct een
frequentie in Hz.
Verdere aanwijzingen betreffende de ontvangst van de zendergestuurde tijd en frequentiemeting vindt u
in de hoofdstukken 7.11 en 7.9.6.
3.3.11 PLM – ports
De C-Control II unit beschikt over drie ports ("kanalen") voor de uitvoer van impulslengte – gemoduleerde
signalen: PLM0, PLM1 en BEEP/PLM2. Deze kunnen gebruikt worden voor de D/A – omvorming, voor
het aansturen van servomotoren in de modelbouw of voor de uitvoer van audiofrequenties. Een
impulslengte – gemoduleerd signaal heeft een periode van N zogenaamde "ticks". De duur van een tick is
de tijdbasis. Als men de uitvoerwaarde van een PLM- port op X zet, dan houdt deze voor X ticks van een
periode high level en valt voor de rest van de periode op low.
C-Control II pin SUB-D 25 pin
P1L.0
2
P1L.1
3
P1L.2
4
P1L.3
5
P1L.4
6
P1L.5
7
P1L.6
8
P1L.7
9
P1H.5
11
P1H.6
10
P1H.7
1
GND
18 ... 25
17