Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Systeeminterface; De Programmeertaal C2; Introductie; Inleiding - Conrad C-Control II Unit Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

64kB. Er is echter een limiet, omdat de stapel het 64kB grote SRAM -segment moet delen met een aantal
data van het besturingssysteem, de globale variabelen van het gebruikersprogramma en andere stapels
van andere threads.
De adressering van data op de stapel vindt relatief plaats naar een 16bit-Basepointer (BP). Een 16bit-
Stackpointer (SP) toont het bovenste einde van de stapel. Elke thread heeft zijn eigen paar base- en
stackpointers.

4.4.7 Systeeminterface

De virtuele machine van de C-Control II unit beschikt over speciale commandocodes als interface tot de
hardware – resources en functies van het besturingssysteem. Daarmee onderscheidt hij zich van de aan
de basis ervan liggende microcontroller C164CI, die de hardware – resources als register in een bepaald
geheugenadres- bereik legt (Special Function Register – "SFR"). De omvorming van systeemoperaties
van de virtuele machine tot concrete hardware – toegang, b.v. tot registers in de SFR, vindt plaats in het
besturingssysteem van de C-Control II unit. Daardoor kunnen de virtuele machine zelf alsmede de
daarvoor gecompileerde gebruikersprogramma's relatief eenvoudig naar andere computersystemen
overgebracht worden.
De commandocodes voor de toegang tot hardware – resources worden via inline -functies in de C2-
systeemmodules ter beschikking gesteld van de gebruikersprogramma's.
5.

De Programmeertaal C2

5.1 Inleiding

De programmering van de C-Control II unit wordt gedaan in de programmeertaal C2. C2 is syntactisch
gelijk aan C, sommige details doen ook denken aan PASCAL of BASIC. Net als in C is er een
overzichtelijk aantal codewoorden. Sommige codewoorden dienen speciaal voor de ondersteuning van
multithreading. Alle systeem- en speciale functies worden via de bibliotheekmodules ter beschikking
gesteld en kunnen in projecten ingepakt worden. Het projectwerk in C2, in combinatie met de
ge ntegreerde ontwikkelingsomgeving, is aanzienlijk eenvoudiger dan in C. C2 biedt alle mogelijkheden
die nodig zijn voor een gestructureerde programmering. Zelden gebruikte, bijzonder "gevaarlijke" en
moeilijk te begrijpen spraakconstructies van C zijn weggelaten.
De inhoud van dit hoofdstuk bevat de systematische beschrijving van de programmeertaal C2 in de vorm
van een referentie. Na een overzicht van de syntax -elementen volgt een uitgebreide weergave van alle
operators, types, definitie – en toewijzingsvormen. Afsluitend vindt u een opstelling van alle datatypes en
functies van de systeemmodules alsmede korte voorbeelden van de toepassing ervan.
Uitvoerige programmavoorbeelden vindt u op de CD voor de ge ntegreerde ontwikkelingsomgeving.
Voor de volgende hoofdstukken komen wij de volgende opmaak en stijlen overeen, om tekstelementen
met bijzondere betekenis gericht naar voren te doen komen.
datei.txt
bestandsnaam
[STRG]+[F1]
toetsen en toetscombinaties
sourcecode
brontekst- voorbeelden
Name
in de brontekst te vervangen door het beschreven syntax –element

5.2 Projecten en modules

De C2- compiler produceert uit een C2 – project een binaire code, die aansluitend naar de C-Control II
unit overgebracht wordt en door de virtuele machine kan worden uitgevoerd als programma.
Een C2- project kan uit een willekeurig groot aantal modules bestaan. Een module is een eenvoudig
ASCII – tekstbestand met de bestands –uitbreiding "c2". De bestandsnaam – zonder pad en extensie – is
de modulenaam. De naam van een module moet een geldig C2 – kenmerk zijn (zie onder). Elke naam
mag slechts éénmaal in het project voorkomen.
Over de module verdeeld staat de totale brontekst van een programma. Op module – niveau worden
globale varianten, benoemde constanten, samengestelde datatypes, functies en threads gedefinieerd.
De opdeling van een project in meerdere modules heeft de volgende voordelen:
verbeterde overzichtelijkheid over de bronteksten van grote programma's
eenvoudig hergebruik van geteste modules in andere projecten
verbeterde leesbaarheid van bronteksten door de automatische vorming van een naamruimte
voor elke module en de noodzakelijkheid van de module – specificatie bij het gebruik van
kenmerken uit een module.
23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

19 11 11

Inhoudsopgave