Start nu de data – overdracht van het systeem met behulp van de boot – tool. Dit PC – programma neemt
de gehele besturing van de boot – procedure over: de overdracht begint met een nulbyte (1 startbit, 8
databits = 0, 1 stopbit). De microcontroller van de C-Control II unit ontvangt de nulbyte en gebruikt deze
voor het meten van de overdrachtssnelheid (b.v. 9600 Baud). Dan initialiseert hij zijn eigen interface
dienovereenkomstig. Als antwoord zendt de controller een identificeringsbyte naar de PC. De PC –
software herkent het concrete controller – type en zendt een Ur –loader (32 bytes) naar de C-Control II
unit. Deze Ur – loader wordt door de controller in de interne RAM opgeslagen en automatisch gestart. De
Ur – loader zelf is een minimaal programma, dat niets anders doet dan de tweede fase van de loader via
de seri le interface te ontvangen, in de RAM op te slaan en aansluitend te starten. De tweede fase van
de loader ontvangt tenslotte het besturingssysteem en slaat dat op in het eerste segment van het externe
FLASH – geheugen. Dit eerste segment bevat vanaf adres 0x0000 de interrupt – vectoren, waaronder
ook de reset – vector. Als het besturingssysteem correct geïnstalleerd is, start het na de volgende reset
automatisch en gaat over in de host – mode.
Bij alle volgende hoofdstukken gaan wij er van uit, dat u het besturingssysteem van de C-Control II unit
correct heeft geïnstalleerd.
4.3 Host mode
4.3.1 Systeeminitialisering en automatisch starten van gebruikersprogramma's
Na de reset worden de resources van de microcontroller geïnitialiseerd. Aansluitend wordt er
gecontroleerd, of er een C2- gebruikersprogramma in het FLASH – geheugen opgeslagen is. Als er een
programma gevonden wordt, dan start het systeem de virtuele machine en voert dit programma uit.
Anders gaat het systeem over in de host – mode.
Als u een in FLASH opgeslagen programma niet automatisch wilt starten, bijvoorbeeld omdat u een
nieuw gebruikersprogramma in de unit wilt laden, moet bij de reset de HOST – pin van de unit op low
level getrokken zijn.
4.3.2 Downloaden van gebruikersprogramma's en andere host – commando's
In de host – mode verwacht het systeem de ontvangst van commandobytes via de seri le interface, die
het dan uitvoert. Het belangrijkste commando is dat voor het starten van het downloaden van
programma's (CMD_LOAD_VMC). Bij het downloaden wordt een gecomP1Leerd gebruikersprogramma
(VMC – bestand) van de PC naar de C-Control II unit overgebracht en door de unit opgeslagen in het
FLASH – geheugen. De overdracht vindt plaats binnen de geïntegreerde ontwikkelingsomgeving, die u
vanaf de utility – CD kunt installeren. Lees daartoe de aanwijzingen op de CD, resp. in de Online Help
voor de geïntegreerde ontwikkelingsomgeving.
Onder andere zijn de volgende commandobytes gedefinieerd:
Commando
CMD_SEND_ID (0)
CMD_SEND_VERSION (2)
CMD_START (3)
CMD_LOAD_VMC (4)
CMD_ERASE_VMC (6)
CMD_RESET (255)
4.4 Virtuele machine
4.4.1 Basisprincipes
De uitvoering van gebruikersprogramma's op de C-Control II unit gebeurt door de virtuele machine (VM).
Het begrip "virtueel" wordt tegenwoordig in veel verbanden gebruikt. "Virtueel" betekent zo ongeveer
"gedacht", nagebootst", "net als of"......De "machines" van de computertechniek zijn de
microprocessorkernen. Ze worden door hun desbetreffende opbouw uit registers, rekenmachines,
Reactie van de unit in host – mode
Antwoordt met de tekst "C-Control II"
Antwoordt met een versie – string
Start een aanwezig C2 – gebruikersprogramma
Begin van de overdracht van een C2 – gebruikersprogramma
Wist een aanwezig C2 – gebruikersprogramma
Voert een software – rest van de microcontroller uit
20