Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Als tijdbasis kunnen 8 verschillende tijden van 400ns tot 51.2µs ingesteld worden. De periodelengte kan
gevarieerd worden van 0 tot 65535.
De PLM – kanalen 1 en 2 hebben een gemeenschappelijke tijdbasis en periodelengte. Voor kanaal 2 kan
een van de kanalen 0 en 1 onafhankelijke tijdbasis en periodelengte ingesteld worden. Lees daartoe ook
hoofdstuk 7.8.
In toepassingen voor de impulslengte – gemoduleerde digitale A/D – omvorming worden tijdbasis en
periodelengte eenmalig ingesteld en daarna wordt alleen de uitvoerwaarde gemanipuleerd. Als men
echter de periodelengte variabel houdt en er voor zorgt dat de uitvoerwaarde b.v. steeds de helft van de
periodelengte bedraagt, dan kunnen de PLM – kanalen ook gebruikt worden voor de uitvoer van
rechthoeksignalen van bepaalde frequenties.
De uitvoerfrequentie van een PLM – kanaal volgt uit 1 / (tijdbasis * periodelengte). Aanwijzingen
betreffende de uitvoer van audiofrequenties vindt u in hoofdstuk 7.8.5.
De PLM – ports zijn vanwege hun elektrische eigenschappen digitale ports. Let daarom op de technische
randvoorwaarden voor digitale ports (max. stroom).
3.3.12 CAN – interface
CAN – "Controller Area Network" is een digitaal communicatiesysteem voor de koppeling van op
microcontroller gebaseerde modules. Oorspronkelijk werd het ontworpen voor toepassingen in de
automobielindustrie en grijpt terug op de ontwikkelingen van de Robert Bosch GmbH. In moderne auto's
nemen microcontrollers met CAN besturingstaken over van ABS tot aan de centrale vergrendeling.
Intussen heeft CAN ook vaste voet gekregen als veldbus in de industri le automatiseringstechniek en
verbindt besturingen die via geheugens programmeerbaar zijn met sensoren en actoren of ook met
elkaar.
De CAN – bus zelf is een kabelstreng met twee elektrische aders (CAN-H, CAN-L). De maximale lengte
van de CAN – bus bedraagt 1200m, afhankelijk van de gebruikte bit –snelheid.
Bitsnelheid
Maximale buslengte
50
kbit/ s
1200 m
62,5 kbit/ s
1000 m
125 kbit/ s
500 m
250 kbit/ s
250 m
500 kbit/ s
100 m
Op de CAN – bus worden databits massavrij overgebracht als differentiaalspanningen (volgens de RS485
standaard). Deze manier van data – overdracht maakt het signaal veiliger tegen de instraling van
storende signalen, vergeleken met de overdracht van spanningsniveaus met referentiemassa. Aan beide
einden moet de CAN – bus afgesloten zijn met een 120 Ohm weerstand. De lengtes van de
steekleidingen van de bus naar de aangesloten modules mogen niet groter zijn dan een paar centimeter.
Als de steekleidingen te lang zijn of als de afsluitende weerstanden ontbreken, dan kan leidingsreflectie
de data – overdracht sterk storen of onmogelijk maken. Als kabelstreng kunnen simpele, getwiste
leidingen gebruikt worden ("twisted pair"). Bij het gebruik van afgeschermde leidingen kunnen problemen
met storende uit- en instraling gereduceerd worden. Dit geldt in het bijzonder voor lange CAN – bussen
en hoge overdrachtsnelheden. Om intermitterende storingen te onderdrukken dienen er speciale CAN –
smoorspoelen gebruikt te worden.
18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

19 11 11

Inhoudsopgave