MAN0448_Uitgave13_ 01-2010
005704-M-5001 A03249
HOOfDSTUK 5 - INSTRUCTIES VOOR
INbEDRIjfSTELLING EN ONDERHOUD
3.
KALIbRATIE
Laat de verbonden sensors stabiliseren door ze te laten rusten, zoals
in de sensorhandleiding staat beschreven.
Verstel de sensorkopstroom van katalytische sensors, zoals beschreven
in hoofdstuk 7, deel 7 en zet de stroom op de benodigde waarde, zoals
in de sensorhandleiding staat beschreven.
Op basis van de aangegeven procedures van de gebruikte sensors,
volgt u de handleiding voor het nul- en 1e bereik dat uit hoofdstuk 7,
delen 8 en 10. Kalibreer elk kanaal.
5-5
5704 Regelsysteem