MAN0448_Uitgave13_ 01-2010
005704-M-5001 A03249
HOOfDSTUK 5 - INSTRUCTIES VOOR
INbEDRIjfSTELLING EN ONDERHOUD
Er kan een hoge wisselstroomspanning aanwezig zijn bij het
voedingstoestel en bij de relaisklemmen van de interfacekaarten. U
moet goede veiligheidsmaatregelen treffen wanneer u het systeem in
bedrijf stelt of onderhoudt.
De inbedrijfstelling en het onderhoud van het systeem mogen alleen
door vakbekwaam en bevoegd personeel worden uitgevoerd.
1.
ALGEmEEN
De volgende informatie over de inbedrijfstelling en het onderhoud moet
worden gelezen samen met de relevante aanwijzingen die gelden voor
de gebruikte sensors.
2.
OPSTARTPROCEDURE
Er moet een uitgebreide controle van de systeembedrading worden
uitgevoerd voorafgaand aan de opstartprocedure.
Het systeem wordt als volgt opgestart:
(1)
Zorg ervoor dat de systeemvoeding is uitgeschakeld.
(2)
Ontkoppel de voedingsaansluitingen naar de dc-ingangkaart door
schakelaren TB1 en TB2 met twee delen te verwijderen, indien deze
zijn aangesloten.
(3)
Draai de twee borgschroeven los waarmee de regelkaarten zijn
bevestigd. Met het verwijderingsinstrument haalt u de kaarten
gedeeltelijk uit het rack, zodat er geen elektrische aansluiting is
tussen de regelkaarten en de moederkaart.
(4)
Schakel de stroom in.
(5)
Controleer of de spanning bij het klemmenblok TB1 nog steeds 18V
en 32V dc is (en voor individuele stroomvoorziening op elke Quad-
relaisinterfacekaart terminal 35 en 36).
(6)
Schakel de stroom uit.
WAARSCHUWING
bELANGRIjK
5-3
5704 Regelsysteem