MAN0448_Uitgave 13_01-2010
005704-M-5001 A03249
HOOfDSTUK 4 - INSTALLATIE-INSTRUCTIES
13.
UITGANGAANSLUITINGEN
13.1 Relaisuitgangen
Opmerking: Het FOUT relais is permanent geconfigureerd voor normaal
geacTiveerde werking in de niet-foutconditie.
Als er netstroom op de relaiscontacten is aangesloten:
a.
moet de ac-voeding een zekering hebben van maximaal 5A.
b.
moet een veilige aardverbinding tot stand gebracht worden
met de aardaansluiting van de relaiskaart.
Er zijn twee relaiskaarttypes die allemaal andere alarmrelaisvermogens
hebben (raadpleeg hoofdstuk 2, deel 5).
De bekabeling naar de relais moet zo mogelijk weg gehouden worden
van de sensorbekabeling, vooral de kabels die de netstroom dragen.
Op de volgende afbeelding staan de relaiscontactaansluitingen, zoals
aangegeven op het klemmenblok.
Geactiveerde
contactpositie
Gedeactiveerde
contactpositie
Gedeactiveerde en geactiveerde relais die de contactposities tonen
De alarmrelais kunnen geconfigureerd zijn voor normaal gedeactiveerde
of normaal geactiveerde werking. Controleer het configuratieblad dat
met het systeem is meegeleverd om de bedrijfsstand van het relais
op elk kanaal vast te stellen. De activeringsstand van de relais kan
eenvoudig opnieuw geconfigureerd worden met een computer die op
de engineeringpoort is aangesloten. Neem contact op met Honeywell
Analytics of met uw lokale vertegenwoordiger voor meer informatie.
OPGELET
4-41
5704 Regelsysteem
Com
NEE
NC
Com
NO
NC